6.26 Financiële risico's en beheer

Algemeen

In het kader van de normale bedrijfsvoering loopt Koninklijke Heijmans N.V. diverse financiële risico's, waaronder krediet-, liquiditeits-, markt-, prijs- en renterisico's. Deze paragraaf beschrijft de mate waarin deze risico's zich voordoen, de doelstellingen ten aanzien van deze risico's, het beleid en de processen voor het meten en beheersen van de risico's alsmede het kapitaalbeheer.

Het risicobeleid is gericht op het identificeren en analyseren van de risico's die worden gelopen en het vaststellen van acceptabele (krediet)limieten. Het risicobeleid en de -systemen worden regelmatig geëvalueerd om vervolgens, waar nodig, aangepast te worden aan veranderingen in marktomstandigheden en aan de bedrijfsactiviteiten van de onderneming.

Met behulp van trainingen, standaarden en procedures wordt een gedisciplineerde en constructieve werkwijze nagestreefd waarin alle werknemers hun rol en verantwoordelijkheid kennen.

De audit- en riskcommissie beoordeelt periodiek het risicomanagementbeleid en de procedures. Tevens evalueert zij het gevolgde risicobeleid ten opzichte van de risico's die worden gelopen.

Kredietrisico

Kredietrisico is het risico van financieel verlies indien een partij waar de Groep een vordering op heeft de aangegane contractuele verplichtingen niet nakomt. Kredietrisico’s vloeien met name voort uit vorderingen op klanten en consortiumpartners. Ook leveranciers worden beoordeeld op kredietwaardigheid in het kader van de beoordeling van de leveringszekerheid. De boekwaarde van de financiële bezittingen waarover kredietrisico wordt gelopen, is als volgt te specificeren:

x € 1 miljoen

31 december 2024

31 december 2023

Verstrekte leningen en overige vorderingen

64,7

36,6

Liquide middelen en equivalenten

105,4

40,4

Onderhanden werken debet

93,5

139,2

Handels- en overige vorderingen

213,4

229,3

Totaal

477,0

445,5

Gezien het grote aantal opdrachtgevers en het belangrijke aandeel van particulieren en (semi-)overheden is geen sprake van een risicovolle concentratie van kredietrisico's.

De kredietwaardigheidsbeoordeling is onderdeel van de standaardprocedure. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bedrijfsspecifieke rapportages van kredietbeoordelaars. Het kredietrisico wordt beperkt door voorfinancierings- en termijnregelingen. Indien dat nodig wordt geacht, kunnen risico's bij een kredietverzekeraar worden ondergebracht:

  • Bij woningbouwprojecten is het kredietrisico beperkt, omdat toekomstige bewoners pas in hun nieuwe woning kunnen trekken als aan alle verplichtingen is voldaan. Tijdens de bouwfase is er bovendien sprake van voorfinanciering.

  • Voor commerciële vastgoedontwikkeling, bouwopdrachten en infrastructurele projecten wordt de kredietwaardigheid van betrokken partijen beoordeeld, en kunnen aanvullende zekerheden worden gevraagd. Dit is vooral belangrijk bij turnkey-afnames, waarbij betaling pas achteraf plaatsvindt. Echter, transacties in het ‘business-to-business’-segment worden doorgaans eveneens voorgefinancierd.

  • Binnen de segmenten Werken en Verbinden voert de Groep veel opdrachten uit voor overheden, waarvoor het kredietrisico als zeer laag wordt ingeschat. Bij grootschalige, geïntegreerde projecten is vaak sprake van consortiumvorming. Hoe specialistischer de kennis van een consortiumpartner, hoe zwaarder de kredietwaardigheid weegt. In sommige gevallen geldt onvoldoende kredietwaardigheid als een uitsluitingscriterium, omdat een financiële waarborg geen garantie biedt voor het behouden van noodzakelijke kennis.

  • De liquide middelen en equivalenten worden aangehouden bij diverse op kredietwaardigheid beoordeelde banken. Het kredietrisico wordt verder beperkt door de cash zoveel mogelijk te concentreren binnen een cash pool.

Handelsvorderingen ouderdom en voorziening voor te verwachten kredietverliezen

Handelsvorderingen zijn beoordeeld op verwachte kredietverliezen. De ouderdom van vervallen facturen waar geen bijzondere waardevermindering op is toegepast is als volgt:

x € 1.000

x € 1 miljoen

31 december 2024

31 december 2023

< 30 dagen

14,8

6,2

30-60 dagen

2,9

2,2

60-90 dagen

0,5

1,3

> 90 dagen - ≤ 1 jaar

1,1

2,6

> 1 jaar

1,9

1,8

Totaal

21,2

14,1

Het saldo aan handelsvorderingen bedraagt ultimo 2024 € 179 miljoen (2023: € 196 miljoen). Dit betreft het saldo van de niet-vervallen facturen, vervallen facturen waar geen bijzondere waardevermindering op is toegepast (zie tabel hierboven) en de voorziening voor te verwachten kredietverliezen handelsvorderingen (zie tabel hierna).

Van de overige financiële bezittingen zijn de vervaldata niet overschreden.

Voorziening voor te verwachten kredietverliezen handelsvorderingen 

De handelsvorderingen worden gepresenteerd na aftrek van bijzondere waardeverminderingen (te verwachten kredietverliezen). Zodra sprake is van een significante verslechtering van het kredietrisico van handelsvorderingen, op individuele of collectieve basis, wordt de voorziening verhoogd naar de verwachte kredietverliezen over de volledige looptijd van de betreffende vorderingen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een debiteur ernstige financiële problemen heeft, een terugbetalingsregeling niet nakomt, of andere waarneembare signalen van verhoogd kredietrisico vertoont. Het verloop van de voorziening voor te verwachten kredietverliezen is als volgt:

x € 1 miljoen

2024

2023

Stand per 1 januari

0,7

0,6

Toevoegingen

0,5

0,4

Onttrekkingen

0,0

-0,2

Vrijval

-0,3

-0,1

Stand per 31 december

0,9

0,7

Liquiditeitsrisico

Het liquiditeitsrisico is het risico dat de Groep niet op het vereiste moment aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, zie hiervoor ook toelichting '6.22 Rentedragende leningen'. De uitgangspunten van het liquiditeitsrisicobeheer zijn dat voldoende liquiditeitsruimte aanwezig is om te kunnen voldoen aan huidige en toekomstige financiële verplichtingen, in normale en bijzondere omstandigheden, zonder dat daarbij onaanvaardbare risico's worden gelopen of de reputatie van de Groep in gevaar komt.

Mede met behulp van wekelijkse (3-maands voortschrijdende) en jaarlijkse (12-maands voortschrijdende) liquiditeitsprognoses wordt vastgesteld of voldoende liquiditeit beschikbaar is voor de Groep. Daarnaast wordt de beschikbaarheid van krediet, ook in de vorm van obligo bij kredietverzekeraars of garantieverschaffers, continu gemonitord door de score op financiële convenanten periodiek te prognosticeren en een actieve dialoog te voeren met alle financiële stakeholders. De Groep is op basis van deze prognose van mening dat voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om de operationele activiteiten uit te kunnen voeren en de financiële verplichtingen te kunnen voldoen (zie tabel hierna).

Om de beschikbaarheid van financiële middelen voor lange en korte termijn te waarborgen, heeft de Groep ultimo 2024 onder andere de volgende faciliteiten:

  • € 177,5 miljoen gecommitteerde revolving credit facility, waarvan € 30 miljoen is gecommitteerd in de vorm van een rekening courant faciliteit (zie verder toelichting '6.22 Rentedragende leningen');

  • projectfinancieringsfaciliteiten voor vastgoedontwikkelingsprojecten; en

  • leases van activa.

Om aan de eisen van opdrachtgevers met betrekking tot het stellen van bankgaranties te voldoen, beschikt de Groep over garantiefaciliteiten bij diverse garantieverstrekkende instellingen. Deze faciliteiten, voor zover niet bij de ABN Amro, ING of Rabobank ondergebracht, zijn niet gecommitteerd. Maandelijks wordt een prognose van het gebruik en de beschikbaarheid van bankgarantiefaciliteiten opgesteld op basis van lopende tenders en de verwachting rondom decharge van uitgegeven bankgaranties. Op basis van deze prognoses is de Groep van mening dat de huidige omvang van de faciliteiten voldoende is.

Ultimo 2024 bedraagt het totaal aan bankgarantiefaciliteiten € 290 miljoen (2023: € 276 miljoen) verstrekt door in totaal 9 partijen. Het totaal aan faciliteiten is in 2024 uitgebreid met € 15 miljoen bij een partij. Het totale gebruik is ultimo 2024 afgenomen tot € 138 miljoen (2023: € 147 miljoen), waarvan bijna € 0,2 miljoen aan garanties die nog betrekking hebben op de buitenlandse activiteiten die in 2017 zijn afgestoten. Het resterende deel betreft allemaal garanties voor Nederland. De daling is met name het gevolg van een groot opgeleverd werk in Verbinden. 

De contractuele vervaldata van de financiële verplichtingen inclusief rentebetalingen zijn als volgt:

31 december 2024

Boekwaarde

Contractuele kasstromen

< 6 maanden

6-12 maanden

1-2 jaar

2-5 jaar

> 5 jaar

x € 1 miljoen

Lineaire lening

-

-

-

-

-

-

-

Revolving credit facility

-

-

-

-

-

-

-

Projectfinanciering

-7,6

-8,3

-0,1

-2,5

-0,2

-5,5

-

Overige langlopende schulden

-1,0

-0,9

-

-0,4

-0,1

-0,4

-

Handels- en overige schulden

-367,3

-367,3

-367,3

-

-

-

-

Totaal

-375,9

-376,5

-367,4

-2,9

-0,3

-5,9

0,0

31 december 2023

Boekwaarde

Contractuele kasstromen

< 6 maanden

6-12 maanden

1-2 jaar

2-5 jaar

> 5 jaar

x € 1 miljoen

Lineaire lening

-73,8

-88,5

-11,7

-12,6

-24,2

-40,0

-

Revolving credit facility

-

-

-

-

-

-

-

Projectfinanciering

-12,2

-13,6

-0,2

-0,2

-5,9

-7,3

-

Overige langlopende schulden

-1,3

-1,4

-

-0,2

-0,7

-0,4

-0,1

Handels- en overige schulden

-346,1

-346,1

-346,1

-

-

-

-

Totaal

-433,4

-449,6

-358,0

-13,0

-30,8

-47,7

-0,1

Marktrisico

Marktrisico betreft het risico dat de inkomsten van de Groep of de waarde van financiële instrumenten nadelig worden beïnvloed door veranderingen van marktprijzen, zoals valutakoersen, rentetarieven en aandelenkoersen. Het beheer van het marktrisico heeft tot doel de marktrisicopositie binnen aanvaardbare grenzen te houden bij een optimaal rendement.

Voor de beheersing van het marktrisico kunnen derivaten worden gekocht en verkocht en financiële verplichtingen aangegaan. Dergelijke transacties vinden plaats binnen de richtlijnen die zijn vastgesteld. Eind 2024 was geen sprake van derivaten afgesloten door dochtermaatschappijen van de Groep en gezamenlijke bedrijfsactiviteiten waarin de Groep participeert (2023: geen).

Prijsrisico

Prijsrisico's als gevolg van inkoop van grond- en hulpstoffen en het uitbesteden van werk worden hoofdzakelijk en met name in geval van langdurige contracten gemitigeerd door prijsindexatie-afspraken met opdrachtgevers. Indien nodig kan, op incidentele basis, gebruik worden gemaakt van derivaten om prijsrisico's op inkoop van grondstoffen te mitigeren. Door de laatste jaren minder zwaar in te zetten op grote, integrale werken, is de opbouw van de orderportefeuille de laatste jaren wat kort cyclischer geworden. Dit heeft een mitigerend effect op het inflatierisico.

Renterisico

Het rentebeleid van de Groep is gericht op beperking van de invloed van wijzigende rentetarieven op het resultaat van de onderneming. Bij de meeste projectfinancieringen wordt geopteerd voor vaste rentes, waarmee meer zekerheid ontstaat over het betreffende projectresultaat. Voor wat betreft het gebruik onder de syndicaatslening is sprake van variabele financiering in de vorm van een vaste opslag te vermeerderen met 1-maands Euribor (revolving credit facility). De revolving credit facility dient met name als werkkapitaalfinanciering. In de regel hoeft hier aan het eind van het jaar geen gebruik gemaakt van te worden, waardoor een lange rentevaste periode momenteel geen voordeel biedt. 

Wanneer de rente over 2024 gemiddeld 2% hoger zou zijn geweest op de variabel rentedragende leningen, vorderingen en de gemiddelde cash positie, dan zou het resultaat voor belastingen circa € 1,0 miljoen hoger zijn geweest (2023: circa € 2,4 miljoen hoger). Het effect van een 2% renteverschil op het eigen vermogen van de Groep (verondersteld dat alle andere variabelen constant waren gebleven) zou resulteren in € 0,8 miljoen hoger eigen vermogen (2023: € 1,8 miljoen hoger). Doordat het gemiddelde niveau aan liquide middelen positief was, ontstaat in de berekeningen een positieve impact van een hogere rentestand op de resultaatsontwikkeling. 

De onderstaande tabel geeft voor rentedragende financiële activa en financiële verplichtingen de termijn waarop renteherziening plaatsvindt:

31 december 2024

0-6

6-12

1-2

2-5

> 5

x € 1 miljoen

Toelichting

Totaal

maanden

maanden

jaar

jaar

jaar

Verstrekte leningen en overige vorderingen

6.14

64,7

31,9

1,1

-

1,3

30,4

Liquide middelen en equivalenten

6.19

105,4

105,4

-

-

-

-

Lineaire lening

6.22

-

-

-

-

-

-

Revolving credit facility

6.22

-

-

-

-

-

-

Projectfinancieringen

6.22

-7,6

-5,2

-2,4

-

-

-

Overige langlopende schulden

6.22

-1,0

-

-0,3

-

-0,7

-

Totaal

161,5

132,1

-1,6

0,0

0,6

30,4

31 december 2023

0-6

6-12

1-2

2-5

> 5

x € 1 miljoen

Toelichting

Totaal

maanden

maanden

jaar

jaar

jaar

Verstrekte leningen en overige vorderingen

6.14

36,6

6,2

-

1,7

0,8

27,9

Liquide middelen en equivalenten

6.19

40,4

40,4

-

-

-

-

Lineaire lening

6.22

-73,8

-73,8

-

-

-

-

Revolving credit facility

6.22

-

-

-

-

-

-

Projectfinancieringen

6.22

-12,2

-6,6

-

-5,6

-

-

Overige langlopende schulden

6.22

-1,3

-

-

-0,5

-

-0,8

Totaal

-10,3

-33,8

0,0

-4,4

0,8

27,1

Op balansdatum is van de rentedragende leningen bruto schuld 39% (2023: 8%) tegen een vast rentepercentage en 61% (2023: 92%) tegen een variabel rentepercentage afgesloten. De grote mutatie ten opzichte van het voorgaande jaar is het gevolg van de aflossing van de syndicaatslening tegen een variabel rentend percentage. 

De gemiddelde gewogen rentelooptijd van projectfinancieringen is 2,5 jaar (2023: 2,8 jaar). De laatste jaren worden niet of nauwelijks nieuwe projectfinancieringen afgesloten en met name af en toe financieringsafspraken verlengd. Als gevolg hiervan neemt de gemiddeld gewogen looptijd over het algemeen af.

De verstrekte en opgenomen rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs en niet tegen de reële waarde. Een rentewijziging heeft derhalve geen effect op de waardering van de leningen.

Valutarisico

Het valutarisico op verkopen, inkopen en opgenomen leningen is voor de Groep zeer beperkt aangezien verreweg het grootste deel van de kasstromen binnen de onderneming plaatsvindt in euro's. Er vinden vrijwel geen transacties plaats in andere valuta.

Reële waarden

Onderstaande overzicht bevat de reële waarden en de boekwaarden van financiële instrumenten. Deze waarderingen tegen reële waarde worden gerubriceerd naar verschillende niveaus van de hiërarchie reële waarde, afhankelijk van de inputs op basis waarvan waarderingstechnieken zijn toegepast. De verschillende niveaus zijn als volgt gedefinieerd.

Niveau 1: op de waarderingsdatum van de Groep beschikbare genoteerde marktprijzen (niet gecorrigeerd) in actieve markten voor identieke activa of verplichtingen.

Niveau 2: input die geen onder niveau 1 vallende genoteerde marktprijs betreft en die waarneembaar is voor het actief of de verplichting, hetzij rechtstreeks (in de vorm van een prijs) hetzij indirect (dat wil zeggen, afgeleid van een prijs).

Niveau 3: input voor het actief dat of de verplichting die niet op waarneembare marktgegevens is gebaseerd (niet-waarneembare input).

De Groep kent geen tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa en financiële verplichtingen.

Leningen en vorderingen

x € 1 miljoen

31 december 2024

31 december 2023

Toelichting

Niveau

Boekwaarde

Reële waarde

Boekwaarde

Reële waarde

Verstrekte leningen en overige vorderingen

6.14

2

64,7

63,1

36,6

36,2

Handels- en overige vorderingen

6.18

*

213,4

213,4

229,3

229,3

Liquide middelen en equivalenten

6.19

*

105,4

105,4

40,4

40,4

Lineaire lening

6.22

2

-

-

-73,8

-73,8

Revolving credit facility

6.22

2

-

-

-

-

Projectfinanciering

6.22

2

-7,6

-7,6

-12,2

-11,9

Overige langlopende schulden

6.22

2

-1,0

-0,9

-1,3

-1,3

Handels- en overige schulden

6.25

*

-367,3

-367,3

-346,1

-346,1

Saldo leningen en vorderingen

7,6

6,1

-127,1

-127,2

  • *Boekwaarde is een redelijke benadering van de reële waarde

Bovenstaande waardes zijn gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige kasstromen. De leningen die een vaste rente hebben, worden verdisconteerd tegen de relevante rentecurve per 31 december 2024, verhoogd met de relevante risico opslag.

Alle leningen die een variabele rente hebben, worden verondersteld een reële waarde te hebben die gelijk is aan de boekwaarde. Kredietrisico heeft geen noemenswaardige impact op de waardering van deze leningen.

Kapitaalbeheer

Het beleid is gericht op het streven naar een solide vermogenspositie in combinatie met voldoende kredietruimte om zo de continuïteit voor stakeholders te borgen. Een solide vermogensstructuur op lange termijn is gebaseerd op het met voldoende headroom opereren binnen zowel de financiële convenanten als de ruimte op de syndicaatslening. De financiële convenanten bestaan uit de Leverage ratio, zijnde een netto rentedragende schuld, na aftrek van non-recourse financiering, gedeeld door EBITDA van maximaal 3, een interest cover ratio van minimaal 5 en een solvabiliteitsratio van minimaal 21% (zie ook toelichting '6.22 Rentedragende leningen') voor de beschrijving van de financiële ratio's in de met banken overeengekomen convenanten).

Deel dit verhaal