Publicatievereisten
Europese standaarden voor duurzaamheidsrapportage (ESRS) die worden gedekt door het Duurzaamheidsverslag van Koninklijke Heijmans N.V.
Norm |
Omschrijving |
Sectie |
Paginanummers |
---|---|---|---|
ESRS 2 |
|||
ESRS 2 BP-1 |
Algemene grondslag voor het opstellen van het duurzaamheidsverslag |
Over dit verslag; Toegepaste rapportageprincipes; Businessmodel en strategie |
163, 165, 166 |
ESRS 2 BP-2 |
Rapportage over specifieke omstandigheden |
Toegepaste rapportageprincipes; Vereisten van de maatstaven |
165, 282 |
ESRS 2 GOV-1 |
De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes |
116, 117, 165 |
ESRS 2 GOV-2 |
Informatie verschaft aan en omgang met duurzaamheidsthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico's en kansen; Dubbele materialiteitsanalyse; Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen |
161, 175, 178 |
ESRS 2 GOV-3 |
Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen |
Bezoldigingsverslag; Opname door middel van verwijzingen |
133, 164 |
ESRS 2 GOV-4 |
Due-diligenceverklaring |
Due-dilligence verklaring; Mensenrechten due dilligence |
178, 243 |
ESRS 2 GOV-5 |
Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage |
Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico’s en kansen |
161 |
ESRS 2 SBM -1 |
Strategie, businessmodel en waardeketen |
Businessmodel en strategie; Waardecreatiemodel; Wij zijn Heijmans, makers van de gezonde leefomgeving |
166, 169, 170 |
ESRS 2 SBM -2 |
Belangen en opvattingen van stakeholders |
In gesprek met stakeholders |
174 |
ESRS 2 SBM-3 |
Materiële impacts, risico's en kansen en de wisselwerking daarvan met haar strategie en businessmodel |
Business model en strategie |
166 |
ESRS 2 IRO-1 |
Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico's en kansen; Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders |
161, 172, 174 |
ESRS 2 IRO-2 |
Rapportage -eisen in ESRS opgenomen in ons duurzaamheidsverslag |
Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Lijst van datapunten die voortkomen uit andere EU-wetgeving; Vereisten van de maatstaven |
178, 282, 275 |
ESRS 2 MDR-P |
Beleid aangenomen voor het managen van materiële duurzaamheidsthema's |
Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Thematische hoofdstukken - Beleid |
178, 185, 206, 217, 225, 246, 256, 260 |
ESRS 2 MDR-A |
Maatregelen en middelen wat betreft materiële duurzaamheidsthema's |
Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Thematische hoofdstukken - Maatregelen |
178, 190, 208, 219, 225, 248, 258, 260 |
ESRS 2 MDR-M |
Maatstaven voor materiële duurzaamheidsthema's |
Vereisten van de maatstaven; Thematische hoofdstukken - Maatstaven |
209, 226, 251, 260, 275 |
ESRS 2 MDR-T |
Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen |
Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Thematische hoofdstukken - Doelstellingen |
178, 187, 209, 221, 225, 251, 259, 260 |
ESRS E1 |
|||
ESRS 2 GOV-3 |
Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen |
Bezoldigingsverslag; Opname door middel van verwijzingen |
133, 164 |
ESRS 2 SBM-3 |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Klimaat - Impacts, risico's en kansen |
181 |
ESRS 2 IRO-1 |
Beschrijving van de processen om materiële klimaatimpacts, -risico’s en -kansen in kaart te brengen en te analyseren |
Klimaat - Impacts, risico's en kansen |
181 |
ESRS E1 -1 |
Transitieplan voor klimaatmitigatie |
Klimaat - Beleid; Doelstellingen; Maatregelen en acties |
185, 187, 190 |
ESRS E1 -2 |
Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie |
Klimaat - Beleid |
185 |
ESRS E1- 3 |
Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering |
Klimaat - Maatregelen en acties |
190 |
ESRS E1 -4 |
Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie |
Klimaat - Doelstellingen |
187 |
ESRS E1 -5 |
Energieverbruik en energiemix |
Klimaat - Energieverbruik |
193 |
ESRS E1 -6 |
Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies |
Klimaat - Broeikasgasemissies |
194 |
ESRS E1 -7 |
Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits |
Klimaat - Broeikasgasverwijderingen; Compensatie met carbon credits |
202, 203 |
ESRS E1 -8 |
Interne koolstofbeprijzing |
Klimaat - Interne koolstofbeprijzing |
204 |
ESRS E1 -9 |
Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen |
Infasering toegepast |
- |
ESRS E3 |
|||
ESRS 2 IRO-1 |
Beschrijving van de processen om voor water en mariene hulpbronnen materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders |
172, 174 |
ESRS E3 -1 |
Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen |
Water - Beleid |
206 |
ESRS E3 -2 |
Maatregelen en middelen wat betreft water en mariene hulpbronnen |
Water - Maatregelen en acties |
208 |
ESRS E3 -3 |
Doelen wat betreft water en mariene hulpbronnen |
Water - Doelstellingen |
209 |
ESRS E3 -4 |
Waterverbruik |
Water - Maatstaven |
209 |
ESRS E3-5 |
Beoogde financiële effecten van impacts, risico's en kansen met betrekking tot water en mariene hulpbronnen |
Niet materieel |
- |
ESRS E4 |
|||
ESRS 2 SBM-3 |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen |
212 |
ESRS 2 IRO-1 |
Beschrijving van de processen om voor biodiversiteit en ecosystemen materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen |
212 |
ESRS E4 -1 |
Transitieplan en meeweging van biodiversiteit en ecosystemen in strategie en businessmodel |
Biodiversiteit - Weerbaarheidsanalyse |
215 |
ESRS E4 -2 |
Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit - Beleid |
217 |
ESRS E4 -3 |
Maatregelen en middelen wat betreft biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit - Maatregelen |
219 |
ESRS E4 -4 |
Doelen wat betreft biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit - Doelstellingen |
221 |
ESRS E4 -5 |
Impactmaatstaven wat betreft biodiversiteit en ecosystemen |
Infasering toegepast |
- |
ESRS E4 -6 |
Beoogde financiele effecten van impacts, risico's en kansen met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen |
Infasering toegepast |
- |
ESRS E5 |
|||
ESRS 2 IRO-1 |
Beschrijving van de processen om voor materiaalgebruik en circulaire economie materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders; |
172, 174 |
ESRS E5 -1 |
Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie |
Materiaalgebruik en circulaire economie - Beleid |
225 |
ESRS E5 -2 |
Beleid en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie |
Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatregelen en doelstellingen |
225 |
ESRS E5 -3 |
Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie |
Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatregelen en doelstellingen |
225 |
ESRS E5 -4 |
Materiaalinstromen |
Niet materieel |
- |
ESRS E5 -5 |
Materiaaluitstromen |
Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven |
226 |
ESRS E5 -6 |
Beoogde financiële effecten van impacts, risico's en kansen met betrekking tot materiaalgebruik en circulaire economie |
Infasering toegepast |
- |
ESRS S1 |
|||
ESRS 2 SBM-2 |
Belangen en opvattingen van stakeholders |
In gesprek met stakeholders |
174 |
ESRS 2 SBM-3 |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Sociale informatie |
241 |
ESRS S1 -1 |
Beleid ten aanzien van eigen personeel |
Eigen medewerkers - Beleid |
246 |
ESRS S1 -2 |
Processen om met eigen werknemers en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts |
Sociale Informatie - Mensenrechten Due Dilligence; Eigen medewerkers - Maatregelen |
248, 243 |
ESRS S1 -3 |
Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken |
Eigen medewerkers - Maatregelen |
243 |
ESRS S1 -4 |
Acteren op materiële impacts op eigen personeel ,en benaderingen om wat eigen personeel betreft materiële risico's te mitigeren en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen |
Eigen medewerkers - Maatregelen |
243 |
ESRS S1 -5 |
Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen |
Eigen medewerkers - Doelen |
251 |
ESRS S1 -6 |
Kenmerken van de werknemers |
Eigen medewerkers - Maatstaven |
251 |
ESRS S1- 7 |
Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel |
Eigen medewerkers - Maatstaven |
251 |
ESRS S1 -8 |
Cao-dekkingsgraad en sociale dialoog |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Vertegenwoordiging |
252 |
ESRS S1 -9 |
Diversiteitsmaatstaven |
Eigen medewerkers - Maatstaven |
251 |
ESRS S1- 10 |
Leefbare lonen |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Beloningen |
252 |
ESRS S1- 11 |
Sociale bescherming |
Niet materieel |
- |
ESRS S1- 12 |
Mensen met een beperking |
Infasering toegepast |
- |
ESRS S1- 13 |
Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden |
Niet materieel |
- |
ESRS S1 -14 |
Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Ongevallen en ziekte |
253 |
ESRS S1- 15 |
Maatstaven voor werk-privébalans |
Niet materieel |
- |
ESRS S1 -16 |
Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning) |
Niet materieel |
- |
ESRS S1 -17 |
Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Incidenten en klachten |
253 |
ESRS S2 |
|||
ESRS 2 SMB-2 |
Belangen en opvattingen van stakeholders |
In gesprek met stakeholders |
174 |
ESRS 2 SBM-3 |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Werknemers in de waardeketen |
255 |
ESRS S2 -1 |
Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen |
Werknemers in de waardeketen - Beleid |
256 |
ESRS S2 -2 |
Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts |
Werknemers in de waardeketen - Betrekken van werknemers in de waardeketen in proces en besluit |
257 |
ESRS S2 -3 |
Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken |
Werknemers in de waardeketen - Maatregelen |
258 |
ESRS S2 -4 |
Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen ,en benaderingen om wat werknemers in de waardeketen betreft materiële risico's te mitigeren en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen |
Werknemers in de waardeketen - Maatregelen |
258 |
ESRS S2 -5 |
Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen |
Werknemers in de waardeketen - Doelen |
259 |
ESRS G1 |
|||
ESRS 2 GOV-1 |
De rol van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes |
116, 117, 165 |
ESRS 2 IRO-1 |
Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren |
Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders; Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico's en kansen |
172, 174, 161 |
ESRS G1 - 1 |
Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Cultuur en structuur |
262 |
ESRS G1 - 2 |
Beheer van relaties met leveranciers |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Omgang met leveranciers en onderaannemers |
268 |
ESRS G1 - 3 |
Preventie en opsporing van corruptie of omkoping |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping |
267 |
ESRS G1 - 4 |
Bevestigde incidenten van corruptie of omkoping |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping |
267 |
ESRS G1 - 5 |
Politieke invloed en lobbyactiviteiten |
Niet materieel |
- |
ESRS G1 - 6 |
Betalingspraktijken |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Omgang met leveranciers en onderaannemers - Betaaltermijnen |
269 |
Lijst van datapunten die voortkomen uit andere EU-wetgeving
ESRS |
DR |
Vereiste |
Omschrijving |
Sectie |
Wetgeving |
Paginanummers |
---|---|---|---|---|---|---|
ESRS 2 |
GOV-1 |
21 (d) |
De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes |
SFDR & BRR |
116, 117, 165 |
ESRS 2 |
GOV-1 |
21 (e) |
De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen |
Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes |
BRR |
116, 117, 165 |
ESRS 2 |
GOV-4 |
30 |
Due-diligenceverklaring |
Due-dilligence verklaring; Mensenrechten due dilligence |
SFDR |
178, 243 |
ESRS 2 |
SBM-1 |
40 (d) i |
Strategie, businessmodel en waardeketen |
Infasering toegepast |
SFDR, Pillar 3 & BRR |
- |
ESRS 2 |
SBM-1 |
40 (d) ii |
Strategie, businessmodel en waardeketen |
Infasering toegepast |
SFDR & BRR |
- |
ESRS 2 |
SBM-1 |
40 (d) iii |
Strategie, businessmodel en waardeketen |
Infasering toegepast |
SFDR & BRR |
- |
ESRS 2 |
SBM-1 |
40 (d) iv |
Strategie, businessmodel en waardeketen |
Infasering toegepast |
BRR |
- |
E1 |
E1-1 |
14 |
Transitieplan voor klimaatmitigatie |
Klimaat - Beleid; Doelstellingen; Maatregelen en acties |
EU Climate Law |
185, 187, 190 |
E1 |
E1-1 |
16 (g) |
Transitieplan voor klimaatmitigatie |
Klimaat - Beleid; Doelstellingen; Maatregelen en acties |
Pillar 3 & BRR |
185, 187, 190 |
E1 |
E1-4 |
34 |
Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie |
Klimaat - Doelstellingen |
SFDR, Pillar 3 & BRR |
187 |
E1 |
E1-5 |
37 |
Energieverbruik en energiemix |
Klimaat - Energieverbruik |
SFDR |
193 |
E1 |
E1-5 |
38 |
Energieverbruik en energiemix |
Klimaat - Energieverbruik |
SFDR |
193 |
E1 |
E1-5 |
40-43 |
Energieverbruik en energiemix |
Klimaat - Energieverbruik |
SFDR |
193 |
E1 |
E1-6 |
44 |
Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies |
Klimaat - Broeikasgasemissies |
SFDR, Pillar 3 & BRR |
194 |
E1 |
E1-6 |
53-55 |
Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies |
Klimaat - Broeikasgasemissies |
SFDR, Pillar 3 & BRR |
194 |
E1 |
E1-7 |
56 |
Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits |
Klimaat - Broeikasgasverwijderingen; Compensatie met carbon credits |
EU Climate Law |
202, 203 |
E1 |
E1-9 |
66 |
Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen |
Infasering toegepast |
BRR |
- |
E1 |
E1-9 |
66 (a) & 66 (c) |
Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen |
Infasering toegepast |
Pillar 3 |
- |
E1 |
E1-9 |
67 (c) |
Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen |
Infasering toegepast |
Pillar 3 |
- |
E1 |
E1-9 |
69 |
Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen |
Infasering toegepast |
BRR |
- |
E2 |
E2-4 |
28 |
Verontreiniging van lucht, water en bodem |
Niet materieel |
SFDR |
- |
E3 |
E3-1 |
9 |
Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen |
Water - Beleid |
SFDR |
206 |
E3 |
E3-1 |
13 |
Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen |
Water - Beleid |
SFDR |
206 |
E3 |
E3-1 |
14 |
Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen |
Water - Beleid |
SFDR |
206 |
E3 |
E3-4 |
28 (c) |
Waterverbruik |
Water - Maatstaven |
SFDR |
209 |
E3 |
E3-4 |
29 |
Waterverbruik |
Water - Maatstaven |
SFDR |
209 |
E4 |
E4.SBM-3 |
16 a i |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen |
SFDR |
212 |
E4 |
E4.SBM-3 |
16 b |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen |
SFDR |
212 |
E4 |
E4.SBM-3 |
16 c |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen |
SFDR |
212 |
E4 |
E4-2 |
24 b |
Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit - Beleid |
SFDR |
217 |
E4 |
E4-2 |
24 c |
Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit - Beleid |
SFDR |
217 |
E4 |
E4-2 |
24 d |
Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen |
Biodiversiteit - Beleid |
SFDR |
217 |
E5 |
E5-5 |
37 (d) |
Materiaaluitstromen |
Niet materieel |
SFDR |
- |
E5 |
E5-5 |
39 |
Materiaaluitstromen |
Niet materieel |
SFDR |
- |
S1 |
S1.SBM-3 |
14 f |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Niet materieel |
SFDR |
- |
S1 |
S1.SBM-3 |
14 g |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Niet materieel |
SFDR |
- |
S1 |
S1-1 |
20 |
Beleid ten aanzien van eigen personeel |
Eigen medewerkers - Beleid |
SFDR |
246 |
S1 |
S1-1 |
21 |
Beleid ten aanzien van eigen personeel |
Eigen medewerkers - Beleid |
BRR |
246 |
S1 |
S1-1 |
22 |
Beleid ten aanzien van eigen personeel |
Eigen medewerkers - Beleid |
SFDR |
246 |
S1 |
S1-1 |
23 |
Beleid ten aanzien van eigen personeel |
Eigen medewerkers - Beleid |
SFDR |
246 |
S1 |
S1-3 |
32 c |
Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken |
Eigen medewerkers - Maatregelen |
SFDR |
248 |
S1 |
S1-14 |
88 b & 88 c |
Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Ongevallen en ziekte |
SFDR & BRR |
253 |
S1 |
S1-14 |
88 e |
Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Ongevallen en ziekte |
SFDR |
253 |
S1 |
S1-16 |
97 a |
Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning) |
Niet materieel |
SFDR & BRR |
- |
S1 |
S1-16 |
97 b |
Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning) |
Niet materieel |
SFDR |
- |
S1 |
S1-17 |
103 a |
Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Incidenten en klachten |
SFDR |
253 |
S1 |
S1-17 |
104 a |
Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten |
Eigen medewerkers - Maatstaven - Incidenten en klachten |
SFDR & BRR |
253 |
S2 |
S2.SBM-3 |
11 b |
Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel |
Werknemers in de waardeketen - impacts, risico's en kansen |
SFDR |
255 |
S2 |
S2-1 |
17 |
Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen |
Werknemers in de waardeketen - Beleid |
SFDR |
256 |
S2 |
S2-1 |
18 |
Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen |
Werknemers in de waardeketen - Beleid |
SFDR |
256 |
S2 |
S2-1 |
19 |
Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen |
Werknemers in de waardeketen - Beleid |
SFDR & BRR |
256 |
S2 |
S2-4 |
36 |
Acteren op materiële impacts en benaderingen om wat betreft werknemers in de waardeketen materiële risico’s te mitigeren en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen en benaderingen |
Werknemers in de waardeketen - Maatregelen |
SFDR |
258 |
S3 |
S3-1 |
16 |
Beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen |
Niet materieel |
SFDR |
- |
S3 |
S3-1 |
17 |
Beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen |
Niet materieel |
SFDR & BRR |
- |
S3 |
S3-4 |
36 |
Acteren op materiële impacts op getroffen gemeenschappen en benaderingen om wat betreft getroffen gemeenschappen materiële risico’s te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen |
Niet materieel |
SFDR |
- |
- |
||||||
S4 |
S4-1 |
16 |
Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers |
Niet materieel |
SFDR |
- |
S4 |
S4-1 |
17 |
Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers |
Niet materieel |
SFDR, BRR |
- |
S4 |
S4-4 |
35 |
Acteren op materiële impacts op consumenten en/of eindgebruikers en benaderingen om met betrekking tot consumenten en eindgebruikers materiële risico’s te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen |
Niet materieel |
SFDR |
- |
G1 |
G1-1 |
10 b |
Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Cultuur en structuur |
SFDR |
262 |
G1 |
G1-1 |
10 d |
Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Cultuur en structuur |
SFDR |
262 |
G1 |
G1-4 |
24 a |
Bevestigde incidenten van corruptie of omkoping |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping |
SFDR, BRR |
267 |
G1 |
G1-4 |
24 b |
Bevestigde incidenten van corruptie of omkoping |
(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping |
SFDR |
267 |
BRR = Benchmark Regulation Reference |
Biodiversiteit bijlagen
Uitkomsten scopebepaling biodiversiteitsanalyse
Heijmans heeft eerst gekeken welke economische activiteiten plaatsvinden in onze directe operaties. Hiervoor hebben we onze eigen activiteiten uit SAP vergeleken met de International Standard Industrial Classification of All Economic Activities standaard. Vervolgens voerden we op basis van onze economische activiteiten een analyse uit in de ENCORE database. De ENCORE (Exploring Natural Capital Opportunities, Risks and Exposure) database brengt de relatie tussen sectoren, subsectoren en activiteiten in kaart, en legt de potentiële impacts op en afhankelijkheden van de natuur vast. Voor elke economische activiteit wordt door ENCORE een materialiteitsniveau toegewezen, variërend van "Niet Materieel" tot "Very High Materiality", voor verschillende impact- en afhankelijkheidscategorieën. Om te bepalen of een locatie met economische activiteit als potentieel materieel wordt beschouwd en een meer gedetailleerde analyse vereist, heeft Heijmans de gemiddelden genomen van alle materialiteitsscores van de impacts en afhankelijkheden. Op deze wijze kon een overkoepelende score worden vastgesteld voor de potentiële impacts en afhankelijkheden, en kon potentiële materialiteit vastgesteld worden. Op basis van deze overkoepelende materialiteitsscores zijn er zeven economische activiteiten binnen de directe operaties die een gedetailleerdere impactanalyse vereisen, omdat die potentieel een materieel negatief effect hebben op biodiversiteitsensitieve gebieden. Er zijn ook drie economische activiteiten die een grondigere afhankelijkheidsanalyse nodig hebben, omdat deze potentieel materieel afhankelijk zijn van biodiversiteit en ecosystemen.
ISIC Group |
Impactscore |
Afhankelijkheidscore |
Construction of buildings |
3,0 |
2,4 |
Construction of roads and railways |
2,9 |
2,8 |
Construction of utility projects |
3,1 |
2,6 |
Construction of other civil engineering projects |
3,1 |
2,8 |
Demolition and site preparation |
2,9 |
2,2 |
Electrical, plumbing and other construction installation activities |
2,5 |
2,3 |
Building completion and finishing |
2,7 |
2,4 |
Other specialized construction activities |
2,9 |
2,2 |
Real estate activities with own or leased property |
1,6 |
1,7 |
Real estate activities on a fee or contract basis. |
1,6 |
1,7 |
Activities of head offices |
1,4 |
1,1 |
Architectural and engineering activities and related technical consultancy |
1,2 |
2,0 |
Other land transport |
2,3 |
2,3 |
Cargo handling |
2,1 |
1,3 |
Other transportation support activities |
2,2 |
1,4 |
Warehousing and storage |
1,7 |
1,4 |
Materialiteitscore |
Uitslag |
Hoger dan 2,5 |
Materiele Economische Activiteit |
Lager of gelijk aan 2,5 |
Niet Materiele Economische Activiteit |
Hoewel ENCORE pas iets als materieel beschouwt bij een impact- of afhankelijkheidsscore van Medium, High of Very High (score 3 of hoger), hanteert Heijmans een andere benadering en beschouwt een gemiddelde score van de economische activiteiten boven de 2,5 al als materieel. Dit komt doordat het samenvoegen van de scores per impact- of afhankelijkheidscategorie vaak uitschieters dempt door het werken met gemiddelden, terwijl deze juist relevant kunnen zijn.
Scope & limitaties van het beleid en de visie
-
Ons huidige beleid is niet gekoppeld aan materiële afhankelijkheden, risico’s en kansen.
-
Ons huidige beleid is er nog niet op ingericht om ervoor te zorgen dat de productie, inkoop of consumptie van producten afkomstig van ecosystemen beheerd worden om de omstandigheden voor biodiversiteit te behouden of te verbeteren. De enige uitzondering hierop is de inkoop van FSC- en PEFC-gecertificeerd hout, wat garandeert dat het hout afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen.
-
Op dit moment houdt Heijmans nog geen rekening met de sociale consequenties van biodiversiteit en ecosysteemgerelateerde impacts.
-
De visie en het bijbehorende beleid zijn gecreëerd met het oog op de toekomst, en zijn dus relevant voor de hele waardeketen van Heijmans, maar vooralsnog wordt het beleid alleen uitgevoerd binnen onze directe operaties. Omdat Heijmans zijn directe operaties alleen in Nederland uitvoert, beperken de visie en zijn impactfactoren zich daarom ook geografisch gezien alleen op Nederland.
-
Heijmans heeft op dit moment geen specifiek beleid op het gebied van duurzame oceanen, zeeën en watergangen gerelateerd aan biodiversiteit en ecosystemen. Wel houdt Heijmans zich aan de laatste wet- en regelgeving bij kustbeschermingsgebieden en watergangen, waar we momenteel een aantal projecten uitvoeren.
Scope en limitaties van maatregelen
-
Er zijn op dit moment geen specifieke maatregelen, los van de klimaatmaatregelen in het hoofdstuk klimaat, om materieel bevonden impacts op biodiversiteit te verzachten, te ondersteunen of te compenseren.
-
Op dit moment is nog niet in beeld gebracht of de maatregelen significante operationele kosten en/of kapitaaluitgaven betreffen. De reden hiervoor is dat dit boekjaar de eerste keer is dat alle maatregelen gebundeld zijn op één plek. Heijmans streeft ernaar om deze kosten voor de volgende jaren wel in kaart te brengen.
-
Heijmans maakt op dit moment geen gebruik van biodiversiteitscompensaties om zijn impact op biodiversiteit en ecosystemen te compenseren. Ook maakt Heijmans geen gebruik van lokale en inheemse kennis bij het construeren en opzetten van maatregelen.
Methode van opstellen doelstellingen en gebruikte aannames
De doelstellingen voor de impactfactoren ‘Ruimte voor Natuur’ en ‘Soortenrijkdom’ zijn opgesteld via de onderstaande methode:
-
Integratie met de vier impactfactoren: de eerste stap van het proces was het afstemmen van de biodiversiteitsdoelen op de vier biodiversiteitsimpactfactoren van Heijmans. Deze impactfactoren fungeerden als leidraad en zorgden ervoor dat de doelen zijn verankerd in de opgestelde biodiversiteitsvisie van Heijmans. Op deze manier sluiten de doelen ook aan op de wetenschappelijke drukfactoren waarop deze pijlers zijn gebaseerd.
-
Aansluiting op wetenschappelijke en internationale doelstellingen: in de volgende stap is gekeken naar de relevante internationale doelstellingen en frameworks, zoals het Global Biodiversity Framework en het Science Based Targets for Nature (SBTN) framework, ter inspiratie voor de formulering van onze eigen doelstellingen. Zo sluit doelstelling 1 goed aan bij SBTN-doelen onder “No Conversion of Natural Ecosystems” en “Land Footprint Reduction” en sluit doelstelling 2 goed aan bij de Target 1 van het Global Biodiversity Framework “Plan and Manage all Areas To Reduce Biodiversity Loss.
-
Integratie met meetmethoden en monitoring: vervolgens is er gekeken naar de haalbaarheid van het meten en monitoren van de gestelde doelen. Heijmans heeft een inschatting gemaakt van de beschikbare middelen en de wijze waarop deze optimaal kunnen worden ingezet om daadwerkelijk vooruitgang te kunnen meten, om zo de gestelde doelen te behalen. Hierbij is onder andere gedacht aan het gebruik van satellietdata, de biobuddy en andere relevante middelen.
-
Doelen zijn SMART gemaakt: als laatste stap zijn de doelen SMART gemaakt. SMART-methodologie zorgt ervoor dat je doelen duidelijk, haalbaar, en meetbaar zijn, en stelt je in staat om systematisch te werken naar het behalen van die doelen. Bij het plaatsen in de tijd hebben wij het jaartal 2030 gekozen, omdat dit aansluit bij het “Nature Positive Initiative” van o.a. WWF en het Global Biodiversity Framework, en bij ons eigen bold statement op Duurzaamheid “Wij geven meer dan we nemen”.
-
Interne evaluatie: de doelstellingen zijn vervolgens intern geëvalueerd door inhoudelijke experts, themaleiders, de raad van bestuur en de verantwoordelijken voor duurzaamheid binnen de bedrijfsstromen. Tot op heden zijn externe stakeholders niet bij het vaststellen van de doelstellingen betrokken.
Scope en limitaties van de doelen
-
Ons bedrijf heeft bij het vaststellen van onze doelstellingen met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen geen gebruikgemaakt van ecologische drempels (thresholds). Wij erkennen echter het belang van het integreren van ecologische drempels in toekomstige doelstellingen en ambities en blijven onderzoeken hoe wij deze concepten effectief kunnen implementeren om onze bijdrage aan het behoud van biodiversiteit en ecosystemen verder te versterken.
-
Aangezien deze doelstellingen pas recentelijk zijn vastgesteld en een volledige impactanalyse nog moet worden uitgevoerd, zijn de baseline-waarde en het baseline-jaar nog niet bepaald. Heijmans acht deze informatie echter niet noodzakelijk voor de bepaling van de doelstellingen, aangezien deze gericht zijn op het realiseren van een positieve impact in relatie tot de specifieke situatie van elk project.
-
De geografische reikwijdte van de vastgestelde doelen beperkt zich tot Nederland, aangezien onze directe operaties zich ook uitsluitend binnen de Nederlandse grenzen afspelen. Dit betekent dat de doelstellingen specifiek gericht zijn op de context van de Nederlandse markt en de daarin gerealiseerde bedrijfsactiviteiten.
-
Heijmans heeft bij het bepalen van zijn doelen geen gebruikgemaakt van biodiversiteitscompensaties. De vastgestelde doelstellingen zijn gebaseerd op de vier biodiversiteitspijlers en onderliggende wetenschappelijke inzichten zoals eerder genoemd, met een focus op het verminderen van de negatieve impact op biodiversiteit door middel van andere maatregelen. De doelstellingen zijn zodoende primair gericht op het voorkomen van schade aan ecosystemen en het bevorderen van biodiversiteit op de lange termijn, in plaats van het compenseren van verliezen achteraf.
Methodiek doelstellingen eigen medewerkers
IRO |
Doel |
Methodologie |
Aannames |
Gelijke behandeling |
Van al onze medewerkers is minimaal 15,5% vrouw. |
Op basis van totaal aantallen wordt gekeken hoe veel van het totaal aantal medewerkers een vrouw is. |
We houden hierbij geslacht aan als opgegeven door medewerker zelf. |
Er komen in 2024 50 nieuwkomers nieuw in dienst. |
We registreren bij in dienst treding type verblijfsvergunning. Deze kunnen we filteren op basis van de definitie die voor het jaarverslag gesteld is. |
We kijken enkel naar medewerkers die in 2024 gestart zijn met werken. |
|
Medewerkersbetrokkenheid |
Het voortschrijdend verzuimpercentage in 2024 is maximaal 4,75% |
Het voortschrijdend verzuimpercentage houdt in dat het gemiddelde verzuimpercentage van de afgelopen 12 maanden worden gebruikt (in dit geval elke maand van 2024). Het ziekteverzuimpercentage wordt berekend waarbij totaal aantal verzuimde dagen van een maand gedeeld wordt door potentieel beschikbare dagen in een maand. Dit getal keer 100%. |
Geen. |
Van onze nieuwe collega’s zijn 25% binnengekomen via een referral. |
Zodra een medewerker een nieuwe collega aandraagt krijgen zij een aanbrengbonus. Op basis van uitbetaling van deze bonus houden we bij hoe veel nieuwe collega's via een referral binnen zijn gekomen. |
We gaan er vanuit dat iedereen die een nieuwe collega aandraagt de aanbrengbonus ontvangt. |
Vereisten van de maatstaven
Voor al onze maatstaven is geen gebruikgemaakt van een externe assurance provider, behalve voor de datapunten 48, 49 en 51, gerelateerd aan klimaatverandering E1. Deze worden jaarlijks getoetst door KIWA voor onze CO2-Prestatieladdercertificering en zijn in 2024 eenmalig getoetst door het Science Based Targets Initiative (SBTi).
Klimaatverandering (ESRS E1) |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Disclosure requirement |
KPI Definitie |
Methodologie |
Aannames |
Beperking |
|
E1-5 |
37 (a) |
Totale energieconsumptie vanuit fossiele bronnen. |
De totale energieconsumptie uit fossiele brandstoffen wordt berekend als de som van de verschillende fossiele energiebronnen. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Geen specifieke beperkingen geïdentificeerd op dit datapunt, additionele toelichtingen worden benoemd bij DR 38 A t/m E |
37 (b) |
Totale energieconsumptie vanuit kernenergie. |
Door middel van het checken van Garanties van Oorsprong is er geconcludeerd dat er in 2024 geen nucleaire energie wordt verbruikt. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
37 (c) i. |
Totale energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen (brandstof). |
Onderliggende data voor Groen Gas en HVO 100 wordt opgehaald bij de respectievelijke leveranciers. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
37 (c) ii. |
Totale energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen (ingekocht). |
Ophalen van facturen van energie-leveranciers door het Shared Service Center, welke vervolgens worden omgerekend naar MWh. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
37 (c) iii. |
Totale energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen (non-fuel). |
Energieconsumptie uit zonnepanelen: |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
38 (a) |
Fossiel Brandstofverbruik uit kolen en kolenproducten. |
Verbruik van steenkool is een activiteit die niet voorkomt bij Heijmans. Derhalve is dit getal 0. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
38 (b) |
Fossiel Brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten. |
Factuurdata van leveranciers (e.g. leaseplan en oliecentrale Nederland) wordt gebruikt om te berekenen hoeveel brandstof er uit fossiel wordt verbruikt. Dit wordt ontvangen in liter en omgerekend naar MWh. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
38 (c) |
Fossiel Brandstofverbruik uit aardgas. |
Verbruik van aardgas wordt gecompenseerd met Garanties van Oorsprong, derhalve is dit getal 0. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
38 (d) |
Fossiel Brandstofverbruik uit andere niet-hernieuwbare bronnen. |
Factuurdata van leveranciers (e.g. leaseplan en oliecentrale Nederland) wordt gebruikt om te berekenen hoeveel brandstof er uit fossiel wordt verbruikt. Dit wordt ontvangen in liter en omgerekend naar MWh. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
38 (e) |
Fossiel Brandstofverbruik uit ingekochte of verworven elektriciteit. |
|
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
39 |
Productie van (niet-)hernieuwbare energie. |
Productie van fossiele energie komt niet voor bij Heijmans. Derhalve is dit getal 0. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
40 |
Energie-intensiteit van activiteiten in activiteiten met grote klimaatimpact. |
Energie intensiteit: |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
48 (a) |
Bruto scope 1-emissies. |
Heijmans meet scope 1-emissies op basis van de daadwerkelijk gekochte hoeveelheden brandstoffen, waardoor we broeikasgasemissies van stationaire verbranding, mobiele verbranding, procesemissies en vluchtige emissies meenemen in onze rapportage. Deze inventarisatie hebben we uitgevoerd volgens de standaard van het Greenhouse Gas Protocol Corporate Standard (versie 2004), aangevuld met de vereisten vanuit het SBTi. |
In scope 1 wordt vanaf 2025 de tank-to-wheel (TTW) emissiefactor gebruikt en in scope 3 de well-to-tank (WTT). |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
48 (b) |
Percentage scope 1 emissies als onderdeel van ETS. |
Niet van toepassing, Heijmans valt niet onder een ETS systeem. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
49 (a) |
Bruto locatiegebaseerde scope 2-emissies. |
Bruto locatiegebaseerde scope 2-emissies komen voor Heijmans voor in de emissies rondom ingekochte elektriciteit, kerosineverbruik bij het vliegen en brandstofverbruik van privé auto's. |
Specifiek voor Van Wanrooij data zijn er voor alle jaren vóór 2024 een volledige schatting gemaakt op basis van de cijfers over 2024. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
49 (b) |
Bruto markgebaseerde scope 2-emissies. |
Zie berekening voor 49(a). Specifiek wordt er gebruik gemaakt van een aparte conversiefactor (marktgebaseerd vs. locatiegebaseerd) |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
50 (a) |
Uiteensplitsing scope 1- en 2-emissies naar consolidatiekring en onderliggende dochterondernemingen |
Zie de methodologie voor scope 1- en 2-emissies. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
50 (b) |
Uiteensplitsing scope 1- en 2-emissies naar samenwerking niet volledig onderdeel van consolidatie. |
Zie de methodologie voor scope 1- en 2-emissies. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
51 |
Uiteensplitsing scope 3-emissies naar categorieën. |
Totale scope 3 emissies = 1. Ingekochte goederen en diensten + 2. Kapitaalgoederen + 3. Brandstof en energie + 4. Transport (up) + 5. Afval + 6. Zakelijk vervoer + 7. Woon- en werkverkeer + 11. Gebruik verkochte producten + 12. End-of-life verkochte producten. |
Uitsluiting van categorieën: |
Categorie 3.11 Vastgoed: |
|
53 |
Broeikasgas-intensiteit. |
Broeikasgasemissie-intensiteit (totale broeikasgasemissies per netto-opbrengst) : [totale broeikasgasemissies]/[netto-opbrengst in miljoen euro]. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
54 |
Broeikasgas-intensiteit. |
Broeikasgasemissie-intensiteit (totale broeikasgasemissies per netto-opbrengst) : [totale broeikasgasemissies]/[netto-opbrengst in miljoen euro]. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
58 (a) |
Totale hoeveelheid opgeslagen en verwijderde broeikasgassen. |
Binnen projecten worden broeikasgasverwijderingen gedaan. De verwijdering wordt berekend aan de hand van de Centrum Hout-rekenmodule CO₂-opslag in hout op basis van de rekenmethode uit de norm EN 16449 ‘Wood and wood based products - Calculation of sequestration of atmospheric carbon dioxide’. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
59 (a) |
Het totale aantal carbon credits buiten de waardeketen van de onderneming welke getoetst zijn aan erkende kwaliteitsstandaarden (in ton CO₂e) . |
Totaal aantal carbon credits: [totaal aantal ingekochte credits inclusief nog niet vernietigde credits] |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
59 (b) |
Het totale aantal carbon credits buiten de waardeketen van de onderneming welke in de toekomst gepland staan. |
Carbon credits die gepland staan: CO₂ ingekochte credits 2024 - [scope 1 verbruikt 2024 + scope 2 verbruikt 2024] . |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
63 (c) |
Prijs voor een ton CO₂e in euro's. |
De prijs is in 2020 eenmalig bepaald op basis van een onderzoek naar de prijs van carbon credits. Er is hier geen directe bron gehanteerd, maar er zijn prijzen vergeleken van verschillende aanbieder en typen projecten. De verdeling is 100% op scope 1 en 0% op scope twee, aangezien de scope 2 footprint 0 is n.a.v. enkel elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Bij deze inschatting wordt geen rekening gehouden met geplande maatregelen om deze uitstoot terug te dringen. Scope 3 emissies worden niet meegenomen in dit systeem. |
|
63 (d) |
|
Brutovolumes emissies gerelateerd aan interne koolstofbeprijzing: [geschatte scope 1 emissies] + [geschatte scope 2 emissies voor 2024]. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Bij deze inschatting wordt geen rekening gehouden met geplande maatregelen om deze uitstoot terug te dringen. Scope 3 emissies worden niet meegenomen in dit systeem. |
Water en mariene hulpbronnen (ESRS E3) |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Disclosure requirement |
KPI Definitie |
Methodologie |
Aannames |
Beperking |
|
E3-4 |
28 (a) |
Totale watergebruik. |
Totale watergebruik wordt berekend en geëxtrapoleerd vanuit periode-afrekeningen van de waterleveranciers uit het boekhoud programma. Totale watergebruik is dan de optelsom van het watergebruik van: 1 januari tot einddatum factuurperiode en einddatum factuurperiode tot en met 31 december rapporterend jaar. |
Voor de kantoren waar we geen watergebruik van hebben gaan we ervan uit dat het watergebruik vergelijkbaar is met onze andere kantoorlocaties. Hiervoor hebben we het gebruik teruggerekend naar watergebruik in m3 per m2. |
Watergebruik voor productie is dit jaar buiten scope. |
28 (b) |
Totaal watergebruik in waterrisico gebieden (incl. gebieden met grote waterstress). |
Het totale watergebruik is berekend gelijk aan DR 28a, per locatie wordt via een excel werkmap ingeladen in een GIS programma. Die bevat kaarten van Aqueduct, namelijk Water Stress gebieden en Water Risicogebieden. De gebruikstotalen worden dan per risico of stress gebied opgeteld per categorie: Low, Low-Medium, Medium-High, High, Extremely High. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
|
28 (c) |
De totale hoeveelheid gerecycled en hergebruikt water. |
Water hergebruiken is een activiteit die Heijmans niet doet, derhalve is dit cijfer 0. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
28 (d) |
Opgeslagen water. |
Water opslaan is een activiteit die Heijmans niet doet, derhalve is dit cijfer 0. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
29 |
Waterintensiteit. |
Water intensiteit: [totale watergebruik] / [miljoen euro netto omzet]. De omzet komt uit de jaarrekening 2024. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
Biodiversiteit en ecosystemen (ESRS E4) |
|||||
Disclosure requirement |
KPI Definitie |
Methodologie |
Aannames |
Beperking |
|
E4-5 |
35 |
Aantal en oppervlakte van Bedrijfslocaties die zijn gelegen in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden die zij negatief beïnvloedt. |
Biodiversiteitsgevoelige gebieden refereren naar het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden, Unesco-werelderfgoedlocaties en Key Biodiversity Areas (KBA’s), alsmede andere beschermde gebieden als bedoeld in bijlage II, aanhangsel D, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie. Een bedrijfslocatie is in of nabij een biodiversiteitsgevoelig gebied als die binnen een straal van 10 kilometer gelegen is. |
Aantal: Alle projecten die omzet hebben zijn actieve projecten. |
Van een zeer beperkt aantal locaties zijn de gps-coördinaten niet bekend, dus er kan een klein percentage speling zitten in de uiteindelijke cijfers. |
Materiaalgebruik en circulaire economie (ESRS E5) |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Disclosure requirement |
KPI Definitie |
Methodologie |
Aannames |
Beperking |
|
E5-5 |
36 (a) |
De verwachte duurzaamheid van producten. |
Kwalitatieve benadering gehanteerd, voor meer informatie zie Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven - Levensduur. |
Key products: zijn gebouwen, woningen, huizen infrastructuur en kunstwerken. |
Maatwerk afspraken welke worden vastgelegd op projectniveau worden niet meegenomen. |
36 (b) |
Repareerbaarheid van producten. |
Kwalitatieve benadering gehanteerd, voor meer informatie zie Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven - Repareerbaarheid. |
Key products: zijn gebouwen, woningen, huizen infrastructuur en kunstwerken. |
Maatwerk afspraken welke worden vastgelegd op projectniveau worden niet meegenomen. |
|
36 (c) |
Recyclebaarheid van producten. |
Kwalitatieve benadering gehanteerd, voor meer informatie zie Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven - Recyclen. |
Key products: zijn gebouwen, woningen, huizen infrastructuur en kunstwerken. |
Maatwerk afspraken welke worden vastgelegd op projectniveau worden niet meegenomen. |
Eigen personeel (ESRS S1) |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Disclosure requirement |
KPI Definitie |
Methodologie |
Aannames |
Beperking |
|
S1-6 |
50 (a) |
Totaal aantal medewerkers, uitgesplitst in gender en land. |
Totaal aantal personeelsleden: [totaal aantal/FTE mannen in Nederland] + [totaal aantal/FTE vrouwen in Nederland] + [totaal aantal/FTE overig in Nederland]. Deze informatie is geconsolideerd vanuit de HR systemen die binnen Heijmans worden gebruikt. |
We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
50 (b) i. |
Totaal aantal medewerkers, uitgesplitst in gender en FTE. |
Totaal aantal personeelsleden met een vast contract: [totaal aantal/FTE mannen] + [totaal aantal/FTE vrouwen] + [totaal aantal/FTE overig] |
We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
50 (b) ii. |
Totaal aantal tijdelijke medewerkers, uitgesplitst in gender en FTE. |
Totaal aantal personeelsleden met een tijdelijk contract: [totaal aantal/FTE mannen] + [totaal aantal/FTE vrouwen] + [totaal aantal/FTE overig] |
We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf. |
Op dit moment zijn er nog een aantal medewerkers met geen gegevens. Dit zijn medewerkers die nog moeten starten en hun geslacht nog moeten invullen. |
|
50 (b) iii. |
Totaal aantal oproepkrachten, uitgesplitst in gender en land. |
Totaaloproepkrachten: [totaal aantal mannelijke oproepkrachten] + [totaal aantal vrouwelijke oproepkrachten] + [totaal aantal overige oproepkrachten] |
We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
50 (c) |
Aantal en percentage personeelsverloop in rapportageperiode. |
Aantal en percentage personeelsverloop in rapportageperiode: |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
S1-8 |
60 (a) |
Percentage van medewerkers dat onder een CAO valt. |
Percentage CAO-dekking = [medewerkers CAO Bouw & Infra + medewerkers CAO Metaal & Techniek + medewerkers CAO Hibin + medewerkers CAO Timmerfabrieken] / [totaal aantal eigen medewerkers] |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
60 (b) |
Percentage van CAO-dekking per land. |
Percentage CAO-dekking wordt berekend als genoemd in 60 (a). Dit splitsen we uit per land, in ons geval enkel Nederland. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
63 (a) |
Percentage medewerkers met werknemersvertegenwoordiging. |
Percentage werknemers met werknemersvertegenwoordiging: [medewerkers met werknemersvertegenwoordiging] / [totaal aantal medewerkers] |
Onder actieve vertegenwoordiging zien wij de afdelingen of teams van Heijmans die actief een oproep ontvangen om zich aan te melden voor de OR op het moment dat er (her)verkiezingen plaatsvinden. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
S1-9 |
66 (a) |
Het aantal en percentage man / vrouw binnen het hoger management van Heijmans. |
Aantal mannen en vrouwen binnen het hoger management van Heijmans: [mannen binnen het hoger management van Heijmans] / [Totaal aantal hoger management] en [vrouwen binnen het hoger management van Heijmans] / [Totaal aantal hoger management]. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
66 (b) |
Verdeling van medewerkers naar leeftijdsgroepen. |
Verdeling van medewerkers naar leeftijdsgroepen: [aantal medewerkers] en [leeftijd], afkomstig uit HR-systemen. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
S1-10 |
70 |
Leefbaar loon. |
Op basis van de CAO, contracttype en leeftijd bepalen we of de medewerker betaald krijgt conform de CAO. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
S1-14 |
88 (a) |
Percentage binnen eigen personeel wie onder het beheersysteem voor gezondheid en veiligheid vallen. |
Het Heijmans veiligheidsbeleid is voor eenieder van toepassing. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
88 (b) |
Aantal sterfgevallen als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten van andere werknemers die op de bedrijfslocaties van de onderneming werkzaam zijn. |
Via het incidentensysteem-systeem worden alle gevallen geregistreerd obv veiligheidsbeleid, daarbij specifiek een subcategorie op het aantal sterfgevallen. Dit komt terecht in het veiligheidsdashboard in PowerBI. Deze informatie betreft de medewerkers van Heijmans. Van Wanrooij houdt haar meldingen via een ander systeem bij en levert deze einde jaar separaat aan. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
De sterfgevallen van Brabotech komen niet terecht in de categorie 'eigen medewerkers', maar in 'onderaannemers'. |
|
88 (c) |
Aantal te registeren bedrijfsongevallen. |
We maken een uitdraai uit het incidentenregister van totaal aantal meldingen met filtering van categorieën als benoemd in de definitie. Van Wanrooij houdt haar meldingen via een ander systeem bij en levert deze einde jaar separaat aan. Van Wanrooij classificeert haar meldingen op basis van bovenstaande ongevallen. De ongevallen worden ingedeeld in de categorieën 'eigen medewerker' (medewerkers in loondienst), 'inleen' en 'onderaanneming'. Hiermee berekenen we het percentage bedrijfsongevallen onder medewerkers in loondienst = ([Aantal bedrijfsongevallen onder medewerkers in loondienst] / Aantal gewerkte uren ) x 1.000.000. |
Gemaakte uren zijn geschat door het te extrapoleren adhv aantal FTEs werkzaam bij Heijmans. Hierbij rekenen we [Aantal FTE] x 40 x [totaal aantal weken - vakantiedagen]. |
- We kunnen de opsplitsing van eigen medewerkers en medewerkers niet in loondienst, zoals de ESRS vraagt, niet maken met de huidige categorisering in ons incidenten register. Hierdoor kunnen we enkel over categorie 'eigen medewerker', 'inleen' en 'onderaannemer' rapporteren. Deze categoriën zijn op basis van aansturing en staan dus niet gelijk aan de contractuele overeenkomst. |
|
88 (d) |
Aantal gevallen van beroepsziekten binnen eigen medewerkers. |
Aantal meldingen bij de bedrijfsarts wordt opgehaald bij de desbetreffende arbodienst. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Voor medewerkers niet in loondienst is deze informatie niet beschikbaar via de bedrijfsarts. Deze groep gaat niet naar de bedrijfsarts van Heijmans, maar als er in een specifiek geval sprake is van een beroepsziekte op de werkplaats dan worden ze door HR en K&V wel meegenomen in de procedure melding van beroepsziekte zoals is omschreven in het Handboek HRM. |
|
S1-16 |
97 (a) |
Beloningsverschil tussen mannen en vrouwen (%). |
Loonkloof = [Gem.bruto uurloon M] - [Gem.bruto uurloon V] / [Gem. bruto uurloon M] |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
De 100% dochteronderneming BraboTech (25 FTE) is geen onderdeel van deze berekening. |
97 (b) |
Beloningsverhouding (de best betaalde persoon niet meegerekend). |
De informatie voor deze KPI halen we uit onze personeels- en salarisadministratie met peildatum 31-12-2024. De jaarlijkse beloning per medewerker wordt berekend op brutoloon inclusief alle toeslagen en compensaties. De best betaalde persoon is de CEO, hiervoor hanteren we het totale pakket aan vergoedingen ontvangen door de CEO, wordt uitgebreid toegelicht in bestaand bestuursverslag en remuneratieverslag. Alle lonen worden op basis van hoog naar laag gesorteerd (exclusief best betaalde persoon), waarmee de mediaan wordt berekend. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. Bij deze berekening is de 100% dochteronderneming Brabotech niet meegenomen. |
|
103 (a) |
Aantal incidenten met betrekking tot discriminatie, waaronder ongewenst gedrag, in de afgelopen rapportageperiode. |
Aantal incidenten met betrekking tot discriminatie: [Meldingen binnen de categorie discriminatie, zoals gerapporteerd aan het risk office voor boekjaar 2024]. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Binnen discriminatie wordt echter in de opgave geen onderscheid gemaakt tussen de soorten discriminatie die de ESRS in artikel 102 worden gevraagd. |
|
103 (b) |
Aantal klachten dat is ingediend via kanalen voor personen binnen Heijmans eigen medewerkers om zorgen aan de orde de stellen (met inbegrip van klachtenmechanismen). |
Voor boekjaar 2024 (en daarvoor) geldt dat vertrouwenspersonen alle door hen aangenomen meldingen aan de compliance officer melden. De opgave aan de compliance officer bevat de aantallen per categorie (aard van de) melding. De compliance officer verschaft per kwartaal een opgave van het aantal meldingen (aan compliance officer en vertrouwenspersonen tezamen) aan Risk t.b.v. de kwartaal CRO-rapportage. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er is enkel een beperking wanneer een collega een incident niet meldt bij Heijmans. |
|
103 (c) |
Totale bedrag aan boeten met betrekking tot gerapporteerde incidenten en klachten. |
Zodra een boete wordt opgelegd tellen we het bedrag in euro's bij elkaar op om tot een totaalbedrag te komen. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
Zakelijk gedrag (ESRS G1) |
|||||
Disclosure requirement |
KPI Definitie |
Methodologie |
Aannames |
Beperking |
|
G1-3 |
21 (b) |
Het percentage risicovolle functies dat door opleidingsprogramma’s wordt bestreken. Aantal risicovolle functies: |
Percentage risicovolle functies dat door opleidingsprogramma's wordt bestrekeken: [Risicovolle functies wie hebben deelgenomen aan opleidingsprogramma's (Zakelijk Zuiver)] / [totaal aantal risicovolle functies]. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
G1-4 |
24 (a) |
het aantal veroordelingen en het bedrag van geldboeten voor inbreuken op wetgeving tegen corruptie en omkoping. |
Het aantal veroordelingen en het bedrag van geldboeten voor inbreuken op wetgeving tegen corruptie en omkoping: |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
G1-6 |
33 (a) |
De gemiddelde betalingstermijn vanaf het begin van de contractuele betalingstermijn. |
Gemiddelde betalingstermijn: [Aantal dagen waarin elke factuur betaald is] / [totaal aantal facturen]. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
33 (b) |
Percentage betalingen dat op standaardtermijnen is afgesteld. |
Percentage van betalingen dat op de standaardtermijnen is afgestemd: [totaal aantal op tijd betaalde facturen] / [totaal aantal facturen] |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |
|
33 (c) |
Aantal juridische procedures wegens laattijdige betalingen. Een juridische procedure is een gestructureerde reeks stappen die worden genomen om een geschil op te lossen of een juridische kwestie te behandelen. |
Totaal aantal juridische procedures ontstaan door een contractspartij civielrechtelijke vordering i.v.m. laattijdige betaling jegens Heijmans aanhangig gemaakt, waarbij deze terecht zijn gekomen bij Juridische zaken. |
Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt. |
Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. |