Klimaat

De effecten van klimaatverandering worden steeds sterker voelbaar en de zorgen nemen toe. Lange periodes van droogte en hittestress (hogere temperaturen in dichtbebouwde steden) worden afgewisseld met steeds hevigere buien met wateroverlast tot gevolg. Daarom is het cruciaal dat we blijven innoveren om de impact op het milieu verminderen en de veerkracht van onze samenleving te vergroten.

Nederland heeft zich gecommitteerd aan de doelen uit het klimaatakkoord van Parijs voor het terugdringen van de emissies van broeikasgassen. Het streven is om in 2050 95% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Om, als duurzame aanvoerder, onze verantwoordelijkheid te pakken in deze uitdaging, leggen we bewust de lat nog iets hoger. Wij willen namelijk in 2040 al Net Zero bereiken en zowel in onze directe operaties, als onze waardeketen, vrij van broeikasgasemissies opereren.

In dit hoofdstuk lichten we toe hoe onze klimaatambities en -beleid tot stand zijn gekomen, hoe we deze blijven toetsen en of onze prestaties op koers liggen met het behalen van onze doelstellingen.

Impacts, risico’s en kansen

Bij de bepaling en scoring van de impacts, risico’s en kansen nemen we uitgebreid de daadwerkelijke en potentiële impact op klimaatverandering mee. We hebben als basis onze activiteiten gescreend en gebruik gemaakt van onze broeikasgasemissies-inventarisatie, die een scherp beeld laat zien van onze impact van 2019 tot nu. Daarbij nemen we ook mee waar we staan ten opzichte van de doelen die we gesteld hebben en wat de status van alle geplande maatregelen is.

Er wordt op dit moment nog geen gebruik gemaakt van scenarioanalyses, maar dit is voor ons een belangrijke vervolgstap om het IRO-proces uit te breiden. We zijn van plan om te kijken naar verschillende scenario’s als geschetst in bijvoorbeeld de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) of het Network for Greening the Financial System (NGFS).

Als input voor de dubbele materialiteitsanalyse is gekeken naar de relevante IRO voor klimaat door gebruik te maken van de analysemethode van de Task Force on Climate Related Financial Disclosures (TCFD). Dit is gedaan op basis van een horizon van tien jaar en in lijn met het RCP 8.5-scenario. Er is hierbij gekeken naar de potentiële impact van fysieke klimaatrisico's en -kansen (chronisch en acuut) en klimaattransitierisico's op onze activiteiten. Op dit moment is er nog niet door middel van specifieke geospatiale coördinaten (NUTS, NL) gekeken waar risico’s op activiteiten  plaatsvinden, maar dit is, in aanvulling op het toepassen van scenarioanalyses, een vervolgstap.

Fysieke klimaatrisico's

De impact van klimaatverandering op de beschikbaarheid van grondstoffen, de toegankelijkheid van bouwlocaties, en het weerbestendig maken van projecten. Onze analyse onderzoekt hoe extreme weersomstandigheden zoals overstromingen, hittegolven en stormen invloed kunnen hebben op onze activiteiten en de producten die we opleveren. 

Hoewel klimaatmodellen inzicht geven in de potentiële impact van hittegolven, overstromingen en stormen, blijft er onzekerheid over de frequentie en intensiteit van deze gebeurtenissen op lange termijn.

Klimaattransitie risico's

De gevolgen van veranderingen in wet- en regelgeving, zoals strengere eisen op het gebied van broeikasgasemissies, en de overgang naar hernieuwbare energiebronnen.

Deze risico's zijn essentieel om te begrijpen hoe ons bedrijfsmodel moet evolueren om compliant te blijven en concurrentievoordeel te behouden. Het is onzeker hoe snel nieuwe regelgeving omtrent de uitstoot van broeikasgassen en duurzame bouwmethoden wordt ingevoerd, wat de vraag naar bepaalde bouwmaterialen en technologieën kan beïnvloeden.

Veerkrachtanalyse

Er is in 2024 geen veerkrachtanalyse uitgevoerd op de geconstateerde risico's, dit is een vervolgstap welke we in 2025 zijn voornemens te zetten. 

  
  
  
  
  
  
  

Overzicht

Fysieke risico’s

Termijn

Risico/Kans

Beschrijving

Impact

Chronisch

Algemeen

Klimaatbestendigheid

Middel, Lang

Kans

De kans om bij te dragen aan toenemende klimaatbestendigheid in de sector en waardeketen.

Wanneer ook andere actoren in de sector en waardeketen werken aan klimaatadaptatie zijn andere actoren waar Heijmans op steunt ook beter bestand tegen extreme weersomstandigheden en is de kans kleiner dat bijvoorbeeld leveringen van producten vertraging oplopen. Stabilisatie van toeleveringen.

Broeikasgasemissies

Klimaatverandering

Middel, Lang

Risico

De impact op klimaatverandering van klimaatverandering op onze activiteiten. Dat kan in onze directe operaties, maar ook door uitdagingen in onze keten bijvoorbeeld bij het winnen van grondstoffen voor de materialen die we gebruiken.

De negatieve impact op klimaatverandering door broeikasgassen in de eigen operaties
(gebruik van elektriciteit en fossiele brandstoffen), de productie en transportbewegingen van
toeleveranciers’ bouwmaterialen en de oplevering van producten die over hun levensduur
emissies genereren.

Water

Zeespiegelstijging

Middel, Lang

Risico

Beperkt de plekken waar gebouwd mag worden (bijvoorbeeld, mag er nog wel gebouwd worden in gebieden onder waterpeil).

Vergunningsvertraging voor bouw in bepaalde gebieden

Waterstress

Middel, Lang

Risico

Een lokaal tekort van beschikbaar water voor gebruik tijdens het bouwproces en/of oplevering van gebouwen.

Omzetdaling, leidend tot verstoring van de bouw ontwikkeling/dienstverlening, wat leidt tot financiële verliezen.

Acuut

Temperatuur

Extreme weersomstandigheden (hitte/koude golf/storm)

Middel, Lang

Risico

Kunnen schade veroorzaken aan eigen (kwetsbare) activa (bijvoorbeeld eigen kantoorgebouwen, wegen of bruggen) of Heijmans distributie-infrastructuur.

Stijging van de verzekeringskosten van eigen activa als gevolg van de toegenomen frequentie en ernst van extreme weersomstandigheden. Stijging van energiekosten in verband met verwarming en koeling van eigen gebouwen (eigen kantoorgebouwen en magazijnen), evenals voor werknemers die op afstand werken, gerelateerd aan temperatuurstijging.

Middel, Lang

Kans

De kans voor Heijmans om bij te dragen aan de veerkracht van gemeenschappen door het ontwerpen van klimaatadaptieve structuren. Wanneer deze infrastructuur/gebouwen bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden door een veranderend klimaat heeft dit een positieve impact op bewoners, bedrijven en lokale ecosystemen. Bijvoorbeeld climaflex, verkoelend asfalt, kan water opvangen waardoor het asfalt verkoelt en hiermee stedelijke omgevingen afkoelt.

Omzetstijging. Behoefte aan klimaatbestendige gebouwen en klimaatadaptieve infrastructuur zorgen voor grotere investeringen, wat vervolgens kan leiden tot toename van bouwactiviteiten en een omzetstijging voor Heijmans.

Water

Droogte

Kort, Middel, Lang

Risico

Het fysieke risico van klimaatverandering als gevolg van lage waterstand in rivieren door extreme droogte kan er voor zorgen dat Heijmans distributie-infrastructuur beïnvloed wordt. Dit kan resulteren in situaties waarin de voorraad niet op voorraad is en vervolgens bouw vertragingen opgelopen worden.

Omzetdaling als gevolg van de effecten van fysieke klimaateffecten op werknemers en activa, leidend tot verstoring van de bouw ontwikkeling/dienstverlening, wat leidt tot financiële verliezen. Daling van de waardering van activa in de eigen activiteiten

Extreme weersomstandigheden (overstromingen)

Kort, Middel, Lang

Risico

Deze extreme weersomstandigheden kunnen een verwoestende werking hebben op infrastructuur en gebouwen (downstream).

De impact op eindgebruikers en klanten wanneer infrastructuur en gebouwen niet bestendig zijn tegen extreme weersomstandigheden veroorzaakt door klimaatverandering.

Transitierisico’s

Termijn

Risico/Kans

Beschrijving

Impact

Beleid en wetgeving

Hogere prijs voor GHG-emissies

Middel, Lang

Risico

De productie van bouwmaterialen blijft intensief broeikasgassen uitstoten in vergelijking met andere sectoren, waardoor de sector wordt blootgesteld aan hogere bedrijfs- en kapitaaluitgaven als gevolg van emissieregelgeving.

Zichtbaar in prijs ingekochte producten.

Toenemende regelgeving

Middel, Lang

Risico

Vanuit opdrachtgevers komt de eis om te werken met emissievrij materieel.

Kan het dat er keuzes gemaakt moeten worden en minder uitstoot uit graafmachines leidt tot een afname van de productie en dus omzetdaling.

Technologie

Vervanging producten en diensten

Middel, Lang

Risico

Asfaltcentrales, bouw/graafmachines worden eerder afgeschreven.

Waardeverlaging/vervanging van activa als gevolg van technologische veroudering

Transitiekosten technologie

Kort, Middel, Lang

Risico

Transitie naar elektrische voertuigen voor het personeel gaat gepaard met kosten voor laadpalen bij het kantoor en stroom wanneer het personeel deze wil opladen tijdens werktijd. Transitie naar elektrische voertuigen bouw/graafmachines.

Kosten voor laadpalen bij het kantoor en stroom bouw/graafmachines gaat gepaard met hoge kosten.

Niet-succesvolle investeringen nieuwe technologie

Middel, Lang

Risico

Innovatiepilots blijken niet op schaalbaar aan elkaar.

Het niet volgen of vertraging in de adoptie van nieuwe technologieën.

Markt

Verandering gebruikersgedrag

Middel, Lang

Risico

Heijmans opereert in een structuur van aanvragen van klanten zoals bijvoorbeeld overheid, provincie, gemeente. Wanneer er geen aanvragen worden gedaan vanuit externe stakeholders waarin klimaatadaptieve oplossingen worden gevraagd te implementeren door Heijmans, worden deze niet door Heijmans gebouwd. Heijmans heeft dan te weinig invloed om klimaatadaptieve bouwoplossingen te implementeren wanneer deze niet worden gevraagd vanuit de opdrachtgever.

Omzetdaling vanuit het verliezen van projecten op basis van prijs, omdat de klant niet vraagt om de oplossing (slagingskans).

Risico

Bij het aanleggen van bijvoorbeeld bedrijventerreinen is er vaak niet één opdrachtgever, maar zijn dit meerdere opdrachtgevers (particulier) en partijen. Hierdoor is het lastiger om tot duurzame oplossingen te komen omdat hier vaak gepolderd moet worden om tot beslissingen te komen.

Maatschappelijk effect dat klimaatadaptieve kennis- en kunde niet kan worden toegepast.

Kans

De kans voor Heijmans om bij te dragen met vernieuwende woon-, werk- en verbindingsconcepten, die beweging kunnen brengen in de sector en voor nieuwe samenwerkingen en inkomstenstromen kunnen zorgen.

Omzetstijging uit bedrijfsgroei dankzij het vermogen om nieuwe concepten te implementeren, die bijdragen aan nieuwe projecten en eventueel aantrekken van nieuw personeel (als innovatieve werkgever).

Reputatie

Zorgen van belanghebbenden

Middel, Lang

Risico

Wanneer infrastructuur en gebouwen niet bestand blijken tegen de vaker voorkomende extreme weersomstandigheden die zich kunnen voordoen door klimaatverandering.

Dalende waarderingen van vastgoedactiva in portefeuille die een verhoogde blootstelling aan extreme weersomstandigheden hebben.

Locked-in broeikasgasemissies

Bouwmachines en activiteiten op grote projecten vormen de belangrijkste activa in significante toekomstige emissies die vastliggen vanwege bestaande investeringen. Daarom is geanalyseerd hoe deze emissies onze doelen voor broeikasgasemissiereductie beïnvloeden en mogelijk transitierisico’s versterken.

Zolang er voertuigen, bouwmachines en materieel aangeschaft en gebruikt worden, zonder deze te elektrificeren of vervangen door duurzamere alternatieven, blijven we gebonden aan een bron van locked-in emissies. Wij investeren daarom in de transitie naar een volledig elektrisch machinepark. Vanaf 2022 wordt bij voorkeur elektrisch materieel ingekocht, tenzij met gegronde reden hiervan afgeweken moet worden.

Beleid

Wij hebben een klimaatbeleid ontwikkeld dat zowel gericht is op klimaatmitigatie als op klimaatadaptatie, met als doel de impact van onze bedrijfsactiviteiten op het milieu te beperken en deze weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Tevens focust dit beleid zich op het managen van de impacts, risico's en kansen die in de dubbele materialiteitsanalyse hebben geleid tot de materiële thema's.

Door de behoeften en ambities van onze partners nauwlettend in de gaten te houden, kunnen we onze eigen ambities en strategie spiegelen. Zo houden we elkaar scherp en dragen we bij aan elkaars klimaatsuccessen. In onze scope 3-emissies wordt dit concreter, omdat we afspraken met onze leveranciers maken over onze ambities. Dit doen we onder andere door een verklaring omtrent duurzaamheid te laten ondertekenen en actief samen te werken aan het reduceren van emissies.

Transitieplan

Wij hebben ervoor gekozen ons klimaattransitieplan te integreren in ons bredere klimaatbeleid. Op deze manier bieden we een meer holistisch beeld van onze klimaatstrategie en een betere samenhang in onze rapportage waarin doelen, maatregelen en prestatiebeheer op elkaar aansluiten. Dit plan wordt jaarlijks getoetst, geüpdatet en voorgelegd aan de raad van bestuur. Zij controleren de voortgang en gebruiken de bevindingen als input bij een bredere risicobeoordeling en het nemen van investeringsbeslissingen.

Het volledige klimaatbeleid, inclusief het klimaattransitieplan, is in 2024 bij elkaar gekomen in één totaaldocument. In de jaren hiervoor waren informatie, doelen en beleid rondom klimaatverandering versnipperd over verschillende bedrijfsonderdelen, afhankelijk van specifieke behoeften of eisen vanuit certificeringen. Dit leidde veelal tot dubbel werk en verschillen tussen de rapportages. Met behulp van handvatten die de ESRS biedt, is het voor ons mogelijk om alles centraal te verzamelen, coördineren en rapporteren.

Klimaatmitigatie en –adaptatie

Wij implementeerden in 2023 een routekaart om onze Net Zero-doelstelling te bereiken, met klimaatmitigerende maatregelen. Dit doen we voornamelijk door het koolstofarm maken van onze eindproducten, maar ook van onze productiefaciliteiten en/of materieel om deze eindproducten mee te vervaardigen. Tijdens de ontwerpfase en binnen de strategische thema’s 'Water' en 'Biodiversiteit', werken we daarnaast aan klimaatadaptieve oplossingen. Een belangrijke bijdrage aan de duurzaamheidstransitie op deze thema’s wordt geleverd door het behaalde Taxonomie-alignment bij de economische activiteiten ‘Bouw van nieuwe gebouwen’ en ‘Renovatie van bestaande gebouwen’.

Energie-efficiëntie

De snelheid waarmee wij opschalen in de elektrificatie van onze personenauto’s, bedrijfswagens en materieelstukken heeft een positief effect op onze ambities rondom klimaatmitigatie. Dit brengt echter ook een nieuwe uitdaging met zich mee, namelijk de toenemende druk op het elektriciteitsnet en de verminderde efficiëntie van het bouwproces door de extra transportbewegingen die gepaard gaan met het opladen van accu's op zwaar materieel.

Daarom monitoren we ons energieverbruik om onze prestaties op energie-efficiëntie te verbeteren en ons totale energieverbruik te verminderen. Dit laatste is, ondanks het gebruik van hernieuwbare energie, heel belangrijk, omdat het verminderen van energieverbruik, betekent dat er in totaal minder energie opgewekt hoeft te worden, wat het behalen van de klimaatdoelstellingen kan versnellen. 

Een belangrijke basis voor het efficiënt inzetten van energie, is de trias energetica: 

  1. Minimaliseer energieverbruik

  2. Gebruik hernieuwbare energie

  3. Gebruik fossiele brandstoffen efficiënt en compenseer waar mogelijk

Uitrol hernieuwbare energie

Alle elektriciteit en gas die wij gebruiken komt uit hernieuwbare bronnen, iets wat we borgen door jaarlijks het volledige verbruik te vergroenen met de aanschaf van Garanties van Oorsprong (GvO). We hebben deze stap gezet om het mitigeren van onze klimaatimpact te versnellen.

Ondanks dat we gas en elektriciteit al verwerven uit hernieuwbare bronnen, werken we gelijktijdig aan de mogelijkheden om deze direct in te zetten en niet te compenseren via de GvO’s. Dit doen we door bijvoorbeeld zonnepanelen toe te passen op onze kantoren en bouwplaatsen. 

Ook wordt er onderzoek gedaan naar alternatieve brandstoffen als waterstof en hebben we sinds begin 2023 doelstellingen rondom HVO ingesteld. Dit laatste betekent dat we ernaar streven om op alle projecten, inclusief grijze kentekens en vrachtwagens, HVO-brandstof in te zetten in plaats van conventionele diesel. We monitoren de voortgang op deze doelstelling middels periodieke rapportages over de brandstofleveringen. Ons voornemen voor 2025 is te onderzoeken of we dit initiatief door kunnen trekken naar onze onderaannemers.

Reikwijdte

Eigen operaties

Het klimaatbeleid geldt voor alle activiteiten die we bij Heijmans uitvoeren, te weten:

  • Alle bouw-, infrastructuur- en vastgoedactiviteiten, zowel nieuwbouw als renovatie

  • Het volledige ontwerp- en bouwproces (van inkoop tot oplevering)

  • Interne bedrijfsprocessen zoals het gebruik van machines op bouwplaatsen en wagenpark voor woon-werkverkeer personeel

Daarnaast is het beleid van toepassing op alle Heijmans-projecten, maar kunnen er regionale afwijkingen voorkomen in de uitvoering.

Waardeketen

Samenwerking met (duurzame) leveranciers van bouwmaterialen, zoals asfalt, beton of staal, is eveneens een onderdeel van het klimaatbeleid, kijkend naar de upstream. In de downstream is het beleid ook gericht op de eindgebruikers en klanten van Heijmans, bijvoorbeeld door het streven naar energiezuinige woningen voor bewoners (middels o.a. EPC-normen) en duurzame infrastructuur die rekening houdt met klimaatadaptatie (zoals waterdoorlatende wegen).

Standaarden en initiatieven

Met ons beleid sluiten we aan op diverse internationale initiatieven die de kaders en richtlijnen beheren omtrent klimaattransitieplannen en de monitoring en het beheer van broeikasgassen. De belangrijkste waar we ons bij aansluiten:

  • TCFD: Guidance on Metrics, Targets and Transition Plans

  • GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard

  • SBTi Net-Zero Standard

  • CDP Technical Note: Reporting on Transition Plans

  • Transform to Net Zero: Climate Transition Action Plans

  • Climate Action 100+

  • CO2 Prestatieladder

Bovenstaande normen convergeren in grote lijnen naar een gemeenschappelijke basis in het Greenhouse Gas Protocol. Deze normen zijn echter niet in beton gegoten en proberen zich ook van elkaar te onderscheiden. De vergelijkbaarheid van de openbaar gemaakte informatie blijft daardoor aanzienlijke uitdagingen opleveren. 

Investering in kolen-, olie- & gasactiviteiten

Wij zijn niet uitgesloten van de benchmarks die, op basis van de overeenkomst van Parijs, zijn vastgesteld in de gedelegeerde verordening 2020/1818 van de Europese Commissie. Daarnaast zijn we geen onderdeel van de bedrijven als genoemd in artikel 12 d t/m g en investeert Heijmans niet in kolen-, olie- en/of gasgerelateerde activiteiten.

Doelstellingen

De doelen van Heijmans op klimaatverandering zijn gesteld op de lange termijn (> vijf jaar), en richten zich op 2030 (zes jaar) en 2040 (zestien jaar). Voor de middellange termijn is geen doelstelling geformuleerd, maar een peilmoment gepland, namelijk in 2027. In dat jaar evalueren we onze inspanningen en toetsen of deze nog volstaan in het behalen van onze doelen.

Science Based Targets initiative

Tijdens de ontwikkeling van doelstellingen op het gebied van broeikasgasreductie, kwam bij ons een belangrijke vraag naar boven. Wanneer doen we nu echt genoeg om de opwarming van de aarde te beperken? En hoe meten we dat? Hiervoor hebben we ons gecommitteerd aan het Science Based Target Initiative (SBTi). Deze wereldwijde organisatie van klimaatwetenschappers toetst de door ons gestelde doelstellingen en broeikasgasemissies inventaris, om te zien of deze echt voldoende bijdragen aan het klimaatakkoord van Parijs om de aarde onder de 1,5 graad opwarming te houden.

Het uitgangspunt van het SBTi is dus het klimaatakkoord van Parijs. Door de 1,5 graad opwarming als basis te gebruiken, is berekend wat het ‘koolstofbudget’ van de wereld is. Oftewel, tot welk niveau het gehalte broeikasgassen in de atmosfeer maximaal mag stijgen, voordat dit tot onherroepelijke klimaatontsporing leidt. Als er niets verandert, is dit budget binnen een paar jaar verbruikt. Daarom moet niet alleen op lange termijn de uitstoot naar nul, maar is het ook belangrijk om direct zoveel mogelijk uitstoot terug te dringen. Hoe eerder we daarmee beginnen, hoe langer we immers hebben tot het koolstofbudget volledig verbruikt is.

Onze doelstellingen, onderbouwing, actieplannen en broeikasgasemissies inventaris zijn per september 2024 akkoord bevonden door het SBTi.

Basisjaar

Wij hebben 2019 gekozen als het basisjaar voor het formuleren van onze klimaatdoelstellingen. Dit jaar is gekozen vanwege de stabiele economische en bouwkundige situatie, waardoor het een representatieve basis vormt. Bovendien markeert 2019 een tijd waarin onze sector al aanzienlijke vooruitgang boekte op het gebied van verduurzaming en innovatie, zonder dat dit werd beïnvloed door externe omstandigheden zoals de COVID-19-pandemie. Met 2019 als referentiejaar te beschouwen, zijn we in staat om de voortgang op een consistente manier te volgen en realistische, meetbare doelen te formuleren om bij te dragen aan de landelijke en internationale klimaatdoelstellingen voor 2030.

Hiernaast hebben we een toetsing uitgevoerd om te bepalen of 2019 een bijzonder jaar was qua weer en temperatuur, omdat dit mogelijk effect kan hebben op de uitstoot (bijvoorbeeld meer gas in koude jaren). Hiervoor hebben we gebruikgemaakt van data van het KNMI, afkomstig van het officiële meetstation in De Bilt. Uit deze toetsing is gebleken dat 2019 een redelijk gemiddeld jaar was qua weersomstandigheden, met temperaturen, zonuren en neerslag dicht bij het 10-jarig gemiddelde.

Herberekeningsbeleid

Om consistent te blijven werken aan onze klimaatdoelstellingen, ook wanneer bedrijfsomstandigheden veranderen, hebben we een robuust en transparant herberekeningsbeleid opgesteld. Dit beleid volgt de richtlijnen als bepaald in het Greenhouse Gas (GHG) protocol en ondersteunt de aanvullende vereisten vanuit het Science based target initiative (SBTi).

Het GHG-Protocol vereist dat organisaties in de eerste plaats hun emissiedoelstellingen herberekenen in geval van significante structurele veranderingen, zoals bedrijfsgroei of -inkrimping (fusies, overnames of afsplitsingen) die de schaal van de activiteiten en daarmee de uitstoot aanzienlijk beïnvloeden. Zij stellen hierbij overigens geen expliciete definitie voor ‘aanzienlijk’. Een tweede reden voor herberekening zijn methodologische verbeteringen, zoals wijzigingen in de dataverzamelingsmethoden, nauwkeurigheid van emissieberekeningen of verbetering van meetmethoden. Dit geldt ook voor veranderingen in emissiefactoren, wanneer de emissiefactoren die worden gebruikt om broeikasgasemissies te berekenen veranderen.

Het herberekeningsbeleid van de SBTi sluit aan op de richtlijnen van het GHG-Protocol en stelt extra specificaties voor bedrijven, zoals wij, die wetenschappelijk getoetste klimaatdoelen hebben. Zo eisen ze een minimale frequentie van elke vijf jaar om de doelen te herzien, ook zonder grote structurele veranderingen. Dit zorgt ervoor dat doelstellingen up-to-date blijven met de laatste klimaatwetenschap. Goed hierbij te vermelden is dat wij, in lijn met de vereisten vanuit de CSRD, een extra herijkmoment instellen in 2030, zodat we gelijk lopen met de rapportagestappen van de EU (2030, 2035, etc.). Het SBTi definieert ook een drempelwaarde voor significante structurele veranderingen, oftewel de hiervoor genoemde aanvulling op het vereiste vanuit het GHG-Protocol. Het SBTi schrijft voor dat een dergelijke verandering in bedrijfsomstandigheden leidt tot herberekening als de gevolgen op de CO₂e-boekhouding gelijk aan of groter zijn dan 5%.

In aanvulling op het hiervoor benoemde beleid, houden wij er ook rekening mee dat als er nieuwe richtlijnen of benchmarks voor specifieke sectoren worden gepubliceerd, deze eveneens aanleiding kunnen geven tot herberekening om aan de nieuwste wetenschappelijke inzichten te voldoen.

Monitoring

Om de voortgang op onze doelstellingen effectief te monitoren, worden er jaarlijks targets bepaald voor het daaropvolgende jaar na herijking van de doelstellingen en broeikasgasemissies inventaris. Deze targets zijn gebaseerd op lineaire reductiepaden tussen basisjaar en het jaar waarop de doelstelling gericht is. Ze dienen enerzijds als piketpaaltjes, die we kunnen volgen richting de stip op de horizon, maar ook om onze jaarprestaties te toetsen. 

Grenzen

In onze doelstellingen zijn alle categorieën en emissies meegenomen waar wij verantwoordelijk voor zijn. We sluiten hierbij niets uit. Ook de landgerelateerde emissies en broeikasgasverwijderingen door middel van grondstoffen voor bio-energie zijn opgenomen.

2030

De eerste pijlen zijn gericht op 2030, een belangrijke tussenstap op weg naar ons einddoel in 2040. We hebben hierbij een doelstelling gemaakt voor scope 1 en 2 samen, en een aparte doelstelling voor scope 3.

Heijmans wil in 2030 de absolute scope 1- en 2-emissies met 100% reduceren t.o.v. 2019.

De emissies die vrijkomen bij onze directe activiteiten brengen we terug naar nul, door duurzame maatregelen te nemen die betrekking hebben op ons wagenpark, materieel, onze kantoren en op bouwplaatsen. De voornaamste decarbonisatiehefbomen in het reduceren van onze scope 1- en 2-emissies zijn het elektrificeren van het wagenpark (fossielvrij per 2026), het elektrificeren van onze bedrijfswagens (grijs, licht) (fossielvrij per 2029), volledige inzet van groene brandstoffen op kantoren en projecten, en het elektrificeren van ons materieelpark.

In de jaren tot 2030 willen wij een stap extra zetten in het nemen van verantwoordelijkheid voor onze impact. Daarom compenseren wij de uitstoot van onze directe operaties volledig met de aanschaf van carbon credits. Dit lichten we in het verslag meer toe.

Vooruitgang

Sinds 2019 hebben we onze scope 1-emissies met ongeveer 55% gereduceerd. De belangrijkste impact maken we in de eerste plaats door onze voertuigen en materieelstukken te elektrificeren, maar daarnaast ook door het volledig gasverbruik van onze kantoren te vergroenen met de aanschaf van Garanties van Oorsprong (GvO's). Onze scope 2- emissies zijn daarnaast al naar nul gebracht, door de volledige hoeveelheid elektriciteit die wij met onze directe activiteiten verbruiken, eveneens met GvO's te vergroenen. Kijkend naar het doel om in 2030 de volledige scopes naar 'nul' te brengen, varen we mooi op koers.

Heijmans wil in 2030 de indirecte emissies (scope 3) met 50% reduceren t.o.v. 2019.

Om onze scope 3-emissies te reduceren wordt er een breed pakket aan maatregelen en onderzoeken gestart op alle verschillende onderdelen van onze scope 3-emissies. De primaire focus hierbij is samengepakt in de thema's 'duurzaam materiaal gebruik' (upstream) en 'energieneutrale bouwwerken' (downstream).

Een andere belangrijke stap in de reductie van onze scope 3-emissies is de aanleg van een nieuwe, innovatieve, asfaltcentrale. Dit wordt de duurzaamste, milieuvriendelijke asfaltcentrale van Europa. De bouw start naar verwachting begin 2025 en de productie zal in 2026 starten. Innovatieve technieken zorgen ervoor dat de productie emissiearm, geurvrij en nagenoeg zonder geluid zal zijn. Bovendien is het asfalt uit de centrale tot 100% circulair. Asfaltcentrale Lage Weide (ACLW) zal oud asfalt recyclen en opnieuw lokaal toepassen. Utrecht is een logische locatie vanwege de centrale ligging. Zo is ACLW in staat om snel en efficiënt een groot deel van de asfalt-behoefte in de regio en de rest van Nederland te vervullen.

Vooruitgang

Sinds 2019 hebben wij onze absolute scope 3-emissies met bijna 30% gereduceerd, terwijl onze omzet juist meer dan 60% is gestegen. De belangrijkste impact wordt gemaakt door energie-efficiënte woningen te bouwen. Hierdoor zien wij een reductie van de uitstoot in categorie 11 ‘Het gebruik van verkochte producten’, onze een na grootste scope 3-categorie. Categorie 1 ‘Ingekochte goederen en diensten’, die meer dan de helft van de uitstoot beslaat, stijgt juist door de toename in onze omzet. Deze categorie is nu nog overwegend gebaseerd op spend, dus als onze inkoopkosten omhoog gaan, door groei of juist de duurzame keuze, stijgt de gerapporteerde impact automatisch mee.

2040

Heijmans bereikt Net Zero broeikasgasemissies over de hele waardeketen in 2040

We zetten nog een volgende stap in onze duurzaamheidscommitment. In 2040 willen we volledig vrij van impact op klimaatverandering bouwen en werken. Dat betekent dat zowel bij onze directe activiteiten, als elders in onze keten geen broeikasgassen vrijkomen door onze activiteiten. Net Zero, volgens de definitie van SBTi, betekent een reductie van minimaal 90% ten opzichte van het basisjaar, waarbij de restemissies volledig gecompenseerd dienen te worden.

Wij zijn het eerste Nederlandse bouwbedrijf dat ernaar streeft om al in 2040 'net-zero' te zijn. Dit is tien jaar eerder dan veel andere bedrijven en de ambitie van de Europese Unie in haar Klimaatwet.

Maatregelen en acties

Materialiteit

De eerste toelichting die we bij iedere maatregel bieden, is aan welk materieel onderwerp deze een bijdrage levert. Hierbij benoemen we eveneens de specifieke doelstelling waar de maatregel op aansluit, op welke termijn deze doelstelling zich richt en de hoeveelheid emissies er in de scope zitten van het basisjaar waar deze zich op richt.

Specificaties

Om duidelijker te maken waar in onze organisatie de maatregel uitgevoerd dient te worden en/of effect heeft, maken we in de tabel expliciet in welke pijler van onze waardeketen de maatregel effect heeft, welk bedrijfsonderdeel deze gaat uitvoeren en op welke activiteiten de maatregel invloed heeft. 

We duiden vervolgens ook het type oplossing dat de maatregel biedt, bijvoorbeeld 'Nature based' of technologisch, en daarbij de relevante decarbonisatiehefboom. Dit laatste is het type maatregel. Heijmans maakt hierbij onderscheid tussen onder andere elektrificatie, energie- en materiaal efficiëntie en productoptimalisatie.

Governance

Aan iedere maatregel is een eindverantwoordelijke toegewezen, dit is vaak een lid van de raad van bestuur of een bedrijfsstroomvoorzitter. Deze zijn dan verantwoordelijk voor het behalen van de doelen die ten grondslag liggen aan de maatregelen. Naast deze eindverantwoordelijke, is er ook altijd een operationeel verantwoordelijke. Vaak is dit de programmamanager Duurzaamheid van de bedrijfsstroom waar de maatregel wordt uitgevoerd, maar het kan ook een manager zijn van een specifiek bedrijfsonderdeel. Deze persoon draagt zorg voor de dagelijkse voortgang op de maatregel en rapporteert aan de eindverantwoordelijke.

Impact

Van maatregelen die een directe bijdrage leveren aan doelstellingen die reductie van broeikasgasemissies nastreven, wordt een inschatting verwacht van de reductie in percentage en ton CO₂e ten opzichte van het basisjaar 2019. Deze getallen worden jaarlijks getoetst en indien nodig herijkt, bijvoorbeeld wanneer het basisjaar herberekend wordt.

De reductiegetallen die we noemen bij de maatregelen op scope 1-emissies, zijn bepaald op basis van het aandeel dat de betreffende categorie in het rapportagejaar in de scope 1-inventaris inneemt. Bij de scope 3-reductiegetallen, hebben we inschattingen moeten maken, door te kijken naar de opgave en dit terug te spiegelen naar de maatregel.

Financiering

Voor maatregelen die financiële middelen vereisen in operationele- (OpEx) of kapitale (CapEx) kosten, dient hiervan een inschatting gerapporteerd te worden. Hierbij is het van belang dat de cijfers terug te leiden zijn naar de relevante post in de jaarrekening en, dat er waar van toepassing, een koppeling gemaakt wordt naar de EU Taxonomie. Deze financiële middelen worden jaarlijks getoetst en indien nodig herijkt.

In het geval van ons huidige pakket maatregelen zijn er geen investeringen of doorlopende financiering benodigd. Om de maatregelen succesvol te laten zijn, zullen werkwijzen aangepast en nieuw beleid ontwikkeld moeten worden. Maatregelen die draaien om elektrificatie vereisen hierbij geen specifieke investeringen, omdat kapitaalgoederen pas vervangen worden op het moment dat deze daaraan toe zijn.

Middelen

De maatregelen worden gerealiseerd door de inzet van verscheidende middelen. Zo hebben we functies en zelfs toegewijde teams binnen de organisatie die verantwoordelijk zijn voor het realiseren van onze ambities op diverse duurzaamheidsthema's en de naleving van de ESRS. Deze functies worden ondersteund door de technologische capaciteiten binnen Heijmans, slimme IT-systemen en middelen voor datagedreven beslissingen en duurzaamheidsverslaggeving. Verder beschikken wij over operationele middelen die tijdens de bouw een verschil maken, denk aan nieuwe processen die ontwikkeld worden, of de inzet van energiehubs en elektrisch materieel.

Randvoorwaarden

Niet iedere maatregel kan door Heijmans zelfstandig en met zekerheid worden uitgevoerd. Bij diverse maatregelen is het van belang dat we onze keten in beweging krijgen, of bepaalde sectorafspraken gehanteerd worden. Voor dergelijke gevallen hebben we randvoorwaarden gedefinieerd, om zo inzicht te behouden in wat er, naast onze eigen middelen, nodig is om de maatregel succesvol uit te voeren.

Scenarioanalyses

Op dit moment wordt er nog geen gebruik gemaakt van scenarioanalyses, maar dit is voor ons een belangrijke vervolgstap om de uitwerking van maatregelen uit te breiden. We zijn van plan om te kijken naar verschillende scenario’s zoals geschetst de rapporten van het IPCC of NGFS.

Nieuwe technologie

Bij de reductie van scope 3-emissies gaan we nieuwe technologie heel hard nodig hebben om onze doelen te behalen, het gaat dan om bijvoorbeeld duurzamere versies van beton, staal en asfalt. Echter, ook het volledig naar 'nul' brengen van scope 1 is afhankelijk van technologische ontwikkelingen, bijvoorbeeld bij het elektrificeren van zware materieelstukken.

Overzicht

De tabel hieronder geeft een versimpelde, bondige weergave van de maatregelen die gestart zijn of nog lopen in het rapportagejaar. Complete kwalitatieve omschrijvingen van de maatregelen zijn opgenomen in interne documenten als de duurzaamheidsplannen van de verschillende bedrijfsstromen.

Doelstelling

Materieel onderwerp

Maatregel 

Decarbonisatiehefboom 

Waardeketen

Eindjaar 

Reductie tCO₂e 2030*

Reductie tCO₂e 2040*

Scope 1&2 in 2030 met 100% reduceren t.o.v. basisjaar 2019.

Klimaatmitigatie

Energiezuinige verlichting kantoren 

Energie-efficiency 

Eigen operatie

Doorlopend 

Optimalisatie bouwlogistiek 

Energie-efficiency 

Doorlopend 

Inzet van bouw-HUB’s 

Energie-efficiency 

Doorlopend 

Elektrificatie wagenpark 

Elektrificatie 

2026 

16.900

-

Elektrificatie bedrijfswagens 

Elektrificatie 

2030 

7.200

-

Elektrificatie zwaar materieel en vrachtwagens 

Elektrificatie 

2030 

12.600

-

Grijze kentekens en grote materieelstukken, die (nog) niet geëlektrificeerd kunnen worden, naar HVO-100 

Overschakeling naar andere brandstoffen 

Doorlopend 

-

-

Garantie dat alle gas en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen komt, door de aanschaf van garanties van oorsprong

Gebruik van hernieuwbare energie 

Doorlopend 

6.400

-

Plaatsen van zonnepanelen op kantoorlocaties en bouwketen 

Gebruik van hernieuwbare energie 

Doorlopend 

Duurzamere bouwplaatsen, door gebruik te maken van stroom van nabij gelegen windmolen- en zonneparken 

Gebruik van hernieuwbare energie 

Doorlopend 

Scope 3 met 50% reduceren in 2030 t.o.v. basisjaar 2019 en Net Zero bereiken in 2040.

Klimaatmitigatie

Energie neutrale gebouwen 

Productoptimalisatie 

Downstream

2040

180.000

146.000

Duurzaam materiaalgebruik, o.a. door de inzet van biobased materialen (o.a. industrieel bouwen van houten woningen en hennep-based isolatie), circulaire toepassingen in beton, geopolymeer, asfaltmengsels, hergebruik. 

Materiaal efficiency 

Upstream

2040

290.000

231.000

Emissieloos transport en materieel in de keten (HVO-beleid, faciliteren duurzame bouwplaatsen, ketensamenwerking)

Overschakeling naar andere brandstoffen, Elektrificatie 

Downstream

2040

90.000

70.000

n.v.t.

Klimaatadaptatie

Bouw van klimaatadaptieve gebouwen

Productoptimalisatie

Over de hele keten

2040

-

-

  • *Reductie t.o.v. basisjaar 2019.

Energieverbruik

Hoge klimaatimpact

Wij zijn uitsluitend werkzaam in sectoren met een hoge klimaatimpact, zoals gespecificeerd in de Nomenclatuur van Economische Activiteiten (NACE) lijst van de Europese Commissie, secties A t/m H, en hebben extra rapportageplichten vanwege onze significante bijdrage aan klimaatverandering. Wij worden dan ook geacht uitgebreid inzicht te geven in de hoeveelheden energie die we verbruiken, maar vooral ook in de verschillende bronnen waaruit deze energie onttrokken wordt.

Rapportageplicht vereist van ons dat we ook apart eventueel energieverbruik rapporteren uit sectoren die niet geclassificeerd worden als ‘hoge klimaatimpact’, maar daar is bij Heijmans geen sprake van.

Rekenmethodiek

De rapportage komt tot stand door een combinatie van aangeleverde data-exports van onze toeleveranciers, het uitlezen van gebouwprestaties (inclusief energieopwekking) door het facilitair bedrijf en waardes opgehaald uit facturen. De gebruikte bronnen zijn hierbij dezelfde als gebruikt voor het berekenen van onze scope 1- en 2- broeikasgasemissies. Verschil is wel dat we bij ons energieverbruik de conversie maken naar MWh in plaats van CO₂e.

Indicator

Om de rapportages overzichtelijk en vergelijkbaar te houden, en de energieprestaties van bedrijven beter te kunnen vergelijken, ongeacht de sector waarin zij werken of de grootte, wordt iedere bron van energie gerapporteerd in MWh.

Energiemix

2024

2024

Energiedrager

Energie (MWh)

Percentage (%)

Fossiel

Steenkool

-

Ruwe olie en aardolieproducten

46.816

Aardgas

-

Andere fossiele bronnen

1.269

E/W/S/K uit fossiele bronnen

-

Totaal fossiel

48.085

42%

Kernenergie

Totaal kernenergie

-

0%

Hernieuwbare energie

Brandstof uit hernieuwbare bronnen

42.064

E/W/S/K uit hernieuwbare bronnen

23.567

Zelf opgewekte energie

989

Verbruik zelf opgewekte energie

989

Totaal hernieuwbare energie

66.620

58%

Totaal energieverbruik

114.705

100% 

Energie-intensiteit

Naast absolute cijfers presenteren we ook energie-intensiteitscijfers om een beter beeld te geven van onze efficiëntie en duurzaamheidsinspanningen. Absolute cijfers laten zien hoeveel energie we totaal verbruiken, maar zeggen niets over onze productie-efficiëntie. Bij energie-intensiteit tonen we de hoeveelheid energie die we uitstoten per miljoen euro omzet. Dit helpt om onze prestaties beter te vergelijken, ongeacht omzetgroei of grootte.

Door energie-intensiteit te volgen, kunnen we laten zien dat we efficiënter en duurzamer produceren, zelfs als het absolute verbruik stijgt door toenemende activiteiten. We maken hierbij de koppeling met het totale geconsolideerde Heijmans N.V. omzetcijfer, als gerapporteerd in de geconsolideerde winst- en verliesrekening, omdat al onze activiteiten in de hoge klimaatimpact sector passen, als toegelicht in de paragraaf ‘Rapportageplicht’.

2024

Omzet (in mln.)

2.584

Totaal energie (in MWh)

114.705

Energie-intensiteit

44,4

Broeikasgasemissies

Inventarisatie

Wij hebben onze impact op klimaatverandering in kaart gebracht, door onze broeikasgasemissies te inventariseren volgens de standaard van het Greenhouse Gas Protocol Corporate Standard (versie 2004), aangevuld met de vereisten vanuit het SBTi en waar nodig verduidelijkt met de scope 3-handreiking van de Dutch Green Building Council (DGBC).

In het GHG Protocol worden de verschillende emissiestromen verdeeld in scopes. Scope 1 omvat emissies die het gevolg zijn van onze directe activiteiten, zoals de uitstoot van brandstoffen door ons wagenpark en materieel, of het gas dat wordt verbrand om onze kantoren te verwarmen. De emissies die vrij komen bij de opwekking van de elektriciteit die wij gebruiken is een indirect gevolg van onze activiteiten en worden gerapporteerd in scope 2. Onze scope 3-emissies tot slot omvatten alle uitstoot die is vrijgekomen bij alles wat plaats vindt vóór of ná onze activiteiten. Dat loopt dus uiteen van emissies vrijgekomen bij bijvoorbeeld het beton dat wij inkopen, tot emissies vanwege het gebruik van woningen tijdens de volledige levensduur nadat wij deze opgeleverd hebben.

In de figuur hieronder worden de verschillende scopes en de inhoud hiervan weergegeven.

Consolidatie

Voor onze emissies consolideren wij 100% van de broeikasgasemissies waar wij volledig operationeel zeggenschap over hebben. Gelet op de werkwijze van de bouwsector is het niet passend om entiteiten, met gedeelde zeggenschap met een andere partij 100% te consolideren. Daarom worden bij entiteiten waarin wij geen 100% belang of zeggenschap hebben proportioneel meegenomen in de bijpassende scope 1-, 2- en 3-categorieën op basis van de werkpakketten van de desbetreffende deelneming. Een uitzondering hierop is Asfalt.nu. Dit is een deelneming waar geen sprake is van operationele zeggenschap, maar die wel een relevante speler in de waardeketen is. De emissie die daarmee samenhangt, wordt in onze scope 3 meegenomen in categorie 1 'Ingekochte goederen en diensten'.

Rekenmethodiek

Elke scope vraagt om andere benaderingen en rekenmethodieken om een gedegen beeld van de emissies op te halen. Zo worden onze directe scope 1-emissies opgebouwd uit data van onder meer ons eigen facilitair bedrijf en diverse externe bronnen als onze leasemaatschappij en de leverancier van brandstoffen op onze projecten. Indirecte emissies uit scope 2 worden bepaald op basis van ingekochte elektriciteit, stoom, warmte en koeling bij o.a. nutsbedrijven. De indirecte scope 3-emissies vragen per categorie verschillende rekenmethodieken, uiteenlopend van berekeningen gebaseerd op inkoop spend, tot exacte berekeningen op projectniveau. De toegepaste methoden worden bij de paragrafen van de scopes hieronder verder toegelicht.

Global Warming Potential

Een uitdaging in de ESRS is de eis om broeikasgasemissies te rapporteren conform het meest recente rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), waarin het meest recente Global Warming Potential (GWP) van broeikasgassen uiteengezet wordt. De meeste emissiefactorendatabases hebben tijd nodig om de emissiefactoren hierop aan te passen, waardoor er geen datasets beschikbaar zijn die een uitgebreide set emissiefactoren aanbiedt die aan deze eis voldoen. 

Daarbij is het voor ons van belang om binnen een boekjaar een consistente methodologie te hanteren, zodat de gerapporteerde emissies vergelijkbaar en reproduceerbaar blijven. We kiezen er dan ook voor de emissiefactoren een keer per jaar, in januari te updaten. Een overstap naar een andere of geüpdatete dataset midden in een rapportagejaar zou resulteren in niet volgbare breuken, die de interpretatie van trends en monitoren van impactvolle acties bemoeilijkt. Daarnaast vergt de overgang naar een nieuwe dataset uitgebreide validatie en aanpassingen aan interne rekenmodellen, beide onderdeel van een systematische en gedegen werkwijze aan het begin van onze rapportagecyclus.

Herberekeningen

We hebben in 2024 een herberekening gedaan op basis van het in hoofdstuk 'Doelstellingen' toegelichte herberekeningsbeleid. Aanleiding hiervoor waren de overname van Van Wanrooij en de overstap naar een nieuwe set emissiefactoren. Hoe deze berekeningen precies doorgevoerd zijn, lichten we per scope toe in de paragrafen hieronder.

Scope 1

Bronnen

Wij meten onze scope 1-emissies op basis van de daadwerkelijk gekochte hoeveelheden brandstoffen, waardoor we broeikasgasemissies van stationaire verbranding, mobiele verbranding, procesemissies en vluchtige emissies meenemen in onze rapportage. Deze inventarisatie hebben we uitgevoerd volgens de standaard van het Greenhouse Gas Protocol Corporate Standard (versie 2004), aangevuld met de vereisten vanuit het SBTi.

Rekenmethodiek

Exact

Emissies worden binnen scope 1 berekend door de hoeveelheid van een energiedrager te vermenigvuldigen met een conversiefactor. Voor deze conversiefactoren wordt gebruikgemaakt van de website www.co2emissiefactoren.nl. Jaarlijks wordt onze conversietabel in februari gecontroleerd en aangepast op basis van de meest actuele factoren. De historische data worden op dat moment eveneens met terugwerkende kracht aangepast (incl. het basisjaar).

Toekomstige wijziging

Bij de rapportage van scope 1-emissies hanteren we tot en met 2024 de well-to-wheel (WTW)-emissies van de energiedragers. Dit zorgt echter voor een dubbeltelling door de rapportage over onze scope 3-emissies. We hebben er daarom voor gekozen per 1 januari 2025 deze emissiefactoren op te splitsen over scope 1 en 3, zodat de onderdelen van de impact in de juiste categorieën gerapporteerd worden.

In scope 1 wordt vanaf dan de tank-to-wheel (TTW) emissiefactor gebruikt en in scope 3 de well-to-tank (WTT). Om helder en transparant over de gevolgen van deze aanpassing te communiceren, laten we dit jaar ook op alle relevante plaatsen zien hoe het totaal van scope 1 eruitziet in de nieuwe rekenmethode. Dit doen we met een voetnoot gekoppeld aan het betreffende getal.

Schattingen

Er worden in de cijfers van de Heijmans-bedrijfsstromen geen aannames gedaan, de volledige scope 1-footprint kan met exacte data opgehaald worden. Het aandeel van Van Wanrooij in de scope 1-footprint in 2024 is eveneens opgebouwd uit exacte data. Echter, van alle jaren vóór 2024 is een volledige schatting gemaakt op basis van de cijfers over 2024.

Scope 2

Bronnen

We rapporteren in scope 2 de emissies die vrijgekomen zijn bij alle door ons ingekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling. Deze inventarisatie hebben we uitgevoerd volgens de standaard van de Greenhouse Gas Protocol Scope 2 voorschriften (versie 2015), aangevuld met de vereisten vanuit het SBTi. We hanteren hierbij twee benaderingen, beginnend met de locatiegebaseerde benadering, waarbij we de impact van deze stromen rapporteren met emissiefactoren gebaseerd op het landelijk gemiddelde. Daarnaast zetten we de emissies uiteen volgens een marktgebaseerde methode. Hierbij presenteren we dezelfde onderliggende data, maar passen we een emissiefactor toe die gebaseerd is op wat we daadwerkelijk hebben ingekocht.

Het is relevant deze twee methoden naast elkaar te rapporteren. De locatiemethode reflecteert de emissies die daadwerkelijk plaatsvinden in het netwerk dat ons bedient, ongeacht specifieke energiekeuzes. De marktmethode geeft emissies weer op basis van contractuele afspraken met energieleveranciers (zoals groene stroomcertificaten of hernieuwbare energiecontracten). Zo kunnen wij aantonen hoe we ons energiegebruik actief verduurzamen door te kiezen voor minder emissie-intensieve bronnen.

Rekenmethodiek

Exact

Bij het berekenen van onze scope 2-footprint wordt dezelfde set conversiefactoren gebruikt als bij de scope 1- emissies. Omdat scope 2 in een markt- en locatiegebaseerde variant gerapporteerd wordt, is het goed te vermelden dat de marktgebaseerde versie een emissiefactor 'nul' gebruikt (vanwege het feit dat we uitsluitend hernieuwbare energie toepassen) en de locatiegebaseerde versie de emissiefactor van de Nederlandse gemiddelde gridmix.

Schattingen

Er worden in de scope 2-cijfers van de Heijmans-bedrijfsstromen geen aannames gedaan, de volledige footprint kan met exacte data opgehaald worden, door de hoeveelheden aangekochte energie op te halen bij de leveranciers. Het is wel van belang om te benoemen dat de data voor het rapportagejaar zijn opgebouwd uit een verschoven rapportagejaar van onze toeleveranciers. Onze scope 2-locatiegebaseerde footprint in 2024 bestaat effectief uit de elektradata van december 2023 tot en met november 2024.

Het aandeel van Van Wanrooij in de scope 2-footprint in 2024 is deels opgebouwd uit exacte data (bijvoorbeeld van de personenauto's en kantoren), maar ook deels ingeschat wanneer het aankomt op elektriciteit verbruikt op de bouwplaatsen. Voor deze laatste wordt een inschatting gemaakt, door de totale uitgaven aan bouwplaats-elektra te delen door een gemiddeld KWh-tarief. Daarnaast is van alle jaren vóór 2024 eveneens een volledige schatting gemaakt op basis van de cijfers over 2024.

Scope 3

Wij hebben onze scope 3-impact in kaart gebracht door onze broeikasgasemissies te inventariseren volgens de standaard van het Greenhouse Gas Protocol Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting en Reporting Standard (versie 2011), aangevuld met de vereisten vanuit het SBTi en waar nodig verduidelijkt met de scope 3-handreiking van de DGBC.

Categorieën

De vijftien categorieën waar scope 3 uit bestaat, zijn onderverdeeld in upstream en downstream. Niet iedere categorie van scope 3 is op Heijmans van toepassing. Door een uitgebreide analyse van onze activiteiten hebben we bepaald in welke categorie wij emissies kunnen meten en in welke niet. Vervolgens hebben we de categorieën die van toepassing zijn, geclassificeerd op grootte, invloed, risico’s en stakeholderbelangen. De categorieën die we niet kunnen meten lichten we nader toe in de volgende paragraaf.

Sommige van de categorieën die we wel kunnen meten zijn zeer klein en daarmee op dit moment nauwelijks materieel. Wij geloven echter in het belang van verantwoordelijkheid voor onze totale impact. Categorieën die nu klein of immaterieel lijken qua screeningscriteria en impact, kunnen op termijn toch steeds belangrijker worden. We kiezen er daarom voor deze nu al mee te nemen in onze ambities en rapportage.

Uitgesloten

Er zijn voor Heijmans zes categorieën van scope 3 niet van toepassing voor onze rapportage. Geleasede goederen komen bij Heijmans zowel in onze upstream (categorie 8) en downstream (categorie 13) niet voor. Als bouwbedrijf leveren wij producten op die verankerd zijn op een locatie en direct geschikt zijn voor gebruik, wat betekent dat zowel categorie 9 'Transport en distributie downstream' en 10 'Bewerking van opgeleverde producten' geen rol vervullen in onze impact. Categorie 14 'Franchises' is bij ons niet van toepassing, wij hebben geen franchises. Categorie 15 'Investeringen' is vanwege de aard van de deelnemingen die een bouwbedrijf aangaat niet helder te rapporteren in lijn met het GHG Protocol. We lichten dit laatste ook eerder toe in dit hoofdstuk onder paragraaf 'Inventarisatie, consolidatie'.

Rekenmethodiek

SPEND

De categorieën 1 'Ingekochte goederen en diensten', 2 'Kapitaalgoederen', 4 'Upstream transport' en 5 'Productieafval', worden berekend op basis van spend. Spend houdt in dat er een export wordt gemaakt uit ons inkoopsysteem op leveranciersniveau, met daarin de uitgegeven euro's per productgroep, die vervolgens wordt gekoppeld aan Supply Chain broeikasgasemissiefactoren uit de US-EPA database. Deze database bevat duizenden verschillende broeikasgas emissiefactoren, waardoor we koppelingen kunnen maken met al onze inkoopcategorieën (ca. vierhonderd). Om dit proces te automatiseren hebben we eenmalig een complete conversietabel opgezet en gekoppeld aan een Power BI rapportage, die live de spend-data uit het inkoopsysteem presenteert.

De US-EPA dataset wordt, net als de andere losse emissiefactoren, jaarlijks aan het begin van het rapportagejaar geüpdatet, om een consistent beeld van onze impact en voortgang te bieden. Echter, in de tweede helft van dit rapportagejaar is er een volledig nieuwe versie gepubliceerd, gebaseerd op een recenter IPCC Assessment Report (AR5) en dus een geüpdatet Global Warming Potential (GWP). Hoewel wij, als eerder in dit verslag toegelicht, beleid voeren om nieuwe emissiefactoren uitsluitend te implementeren aan de start van een nieuwe rapportageperiode, hebben wij hier een uitzondering gemaakt omdat de verschillen in impact bijzonder groot bleken en de oude set (gebaseerd op AR4) niet consistent genoeg was met andere emissiefactoren die we gebruiken.

Omdat we hiermee niet voldoen aan de ESRS-eis om emissies te rapporteren conform het recentste GWP-waardes, zijn we dan ook voornemens om hier het komend jaar aandacht aan te besteden en onze emissiefactoren waar mogelijk te herijken op IPCC AR6. Om ons hierin te faciliteren, stappen we over naar een robuust ESG-management platform dat de emissiefactoren voor ons zal beheren. Wanneer de transitie naar een volgende set emissiefactoren tot aanzienlijke verschillen leidt in onze cijfers, zullen we ook hier transparant over rapporteren.

In generieke data, zoals spend, worden onze mitigatie-inspanningen niet gereflecteerd. Zo kan bijvoorbeeld circulair beton duurder zijn dan regulier beton, dus ondanks dat de inzet hiervan een zeer positief effect heeft op onze impact, gaat het getal in onze rapportage omhoog.

Om te kunnen sturen en de effecten van onze maatregelen inzichtelijk te krijgen, zijn daarom specifiekere data nodig. Hiervoor lopen diverse initiatieven, waarbij de keuze in methodiek veelal afhankelijk is van de activiteiten in onze bedrijfsstromen. Zo benadert Infra de uitdaging vanuit de materiaalstromen, door het gesprek aan te gaan met de grootste leveranciers van de meest impactvolle materialen. Woningbouw geeft de voorkeur aan een analyse van het productportfolio met BENG- en MPG-berekeningen en Utiliteit onderzoekt de mogelijkheid om de grootste projecten tot in detail door te rekenen en als basis voor extrapolatie te laten dienen.

Exact

Voor een deel kunnen we onze scope 3-footprint invullen met exacte data. Om de categorieën 3 'Brandstof- en energie', 6 'Zakelijk vervoer' en 7 'Woon- werkverkeer' uit te rekenen, halen we data op bij Human Resources, onze financiële administratie en het facilitair bedrijf. Aan deze data kunnen direct conversiefactoren gekoppeld worden uit dezelfde set als waarmee we onze scope 1 en 2 berekenen.

Categorie 11 bestaat ook deels uit exacte data. De 2024-cijfers van Heijmans Vastgoed en Woningbouw worden berekend door het energieverbruik van opgeleverde woningen te registreren uit projectspecifieke berekeningen.

Schattingen en uitsluitingen

Helaas is het in 2024 nog niet mogelijk om onze volledige scope 3-footprint, inclusief Van Wanrooij, met exacte data of op basis van spend uit te rekenen. Sommige onderdelen worden geschat of geëxtrapoleerd, omdat er niet voldoende data beschikbaar zijn. Hieronder lichten we toe welke schattingen voorkomen en hoe de data tot stand zijn gekomen.

Van Wanrooij

Bij categorie 1 'Ingekochte goederen en diensten' heeft Van Wanrooij voor 2024 een getal kunnen rapporteren door dezelfde spend-methode als hierboven genoemd toe te passen. Om een inschatting voor 2024 te kunnen maken van categorie 11 'Verbruik van verkochte producten', is een analyse gemaakt van de OPTIO-woningtypes die Van Wanrooij aanbiedt. Hierbij is een gemiddelde emissie per woningtype opgehaald, waarbij rekening is gehouden met de oriëntatiemogelijkheden. Van de CO2e impact die gepaard gaat met het aantal verkochte woningen in 2019, is bij Van Wanrooij geen data beschikbaar. We hebben hiervan een inschatting gemaakt door de cijfers van Heijmans en Van Wanrooij in 2024 met elkaar te vergelijken en in eenzelfde verhouding het getal van Heijmans in 2019 te extrapoleren over het aantal door Van Wanrooij verkochte woningen. Deze laatste is berekend door een correctie toe te passen op het totaal aantal verkochte woningen, voor het aandeel dat is gemaakt in combinatie met andere partijen (15%). Alle overige categorieën, en de cijfers van 2019 en 2023, zijn berekend door inschattingen te maken op basis van de 2024 cijfers, omzetverhoudingen en scope 3-verhoudingen van Heijmans.

Verbruik van verkochte producten

Het deel van categorie 11 'Verbruik van verkochte producten' dat niet met exacte data opgehaald kan worden, betreft de emissies die gepaard gaan met de opgeleverde woningen in 2019 en objecten die we opleveren met onze infrastructurele- en utilitaire bouwactiviteiten.

Objecten van Utiliteit worden gerapporteerd door een inschatting te maken van het energieverbruik middels kengetallen per type object, zoals kantoorgebouwen, ziekenhuizen en datacenters. Deze kengetallen zijn opgehaald uit ofwel projectspecifieke berekeningen, of door gemiddelden op te halen met eigen onderzoek naar diverse externe bronnen. Activiteiten op het gebied van services en renovatie worden buiten scope gelaten en niet geregistreerd als opgeleverde producten. In de eerste plaats is dit omdat de definities hiervoor nog niet goed bepaald zijn en veel vragen onbeantwoord over wanneer een object dan meegenomen zou moeten worden. Daarnaast leveren de meeste van dergelijke projecten aanpassingen of renovaties die geen invloed hebben op het energieverbruik, zoals bijvoorbeeld het vervangen van brand- of beveiligingsinstallaties. Zowel de impact van 2024, als die van 2019 en 2023, zijn op deze wijze berekend.

Bij de door ons opgeleverde infrastructurele werken zijn geen projectspecifieke berekeningen beschikbaar die een gedegen cijfer presenteren van het energieverbruik. Daarnaast is er in ons ERP-systeem geen mogelijkheid om aantallen van producten die energie verbruiken te registreren of terug te halen. Om een inschatting te maken van de impact, hebben we terug moeten rekenen door een spend-analyse te delen door een gemiddelde inkoopprijs per object in een inkoopcategorie. Aan deze aantallen is vervolgens een gemiddeld energieverbruik en een gemiddelde levensduur gekoppeld. De inkoopprijzen, energieverbruiken en levensduren zijn opgehaald door eigen onderzoek in combinatie met de inzet van een AI-tool waar eigen onderzoek geen resultaten opleverde.

Einde levensduur verkochte producten

Categorie 12 'Einde levensduur verwerking van verkochte producten' wordt momenteel ingeschat door een gemiddeld kengetal uit de MPG-berekeningen te extrapoleren over alle opgeleverde woningen. Voor Infra en Utiliteit zijn nog geen gegevens inzichtelijk en wordt nu nog niets gerapporteerd, maar er lopen trajecten om dat in 2025 te veranderen.

Totaal broeikasgasemissies

Overzicht
In de tabel hieronder worden de scopetotalen gepresenteerd voor het basisjaar 2019, 2023 en het laatste rapportagejaar 2024.

Prestaties

Ambities

Categorie (in ton CO₂e)

2019

2023

Doel 2024

2024

2023-24 %

2019-24

2025

2030

2035

2040

Reductie per jaar %

Scope 1-emissies

Totaal scope 1-emissies*

38.057

23.031

20.758

16.871

-27%

-56%

16.500

-

-

-

-10%

Biogene scope 1-emissies

0

0

0

% scope 1-emissies in ETS

0%

0%

0%

Scope 2-emissies

Locatiegebaseerd scope 2

4.956

5.512

7.730

Marktgebaseerd scope 2

4.956

980

-

-

-100%

-100%

-

-

-

-

0%

Biogene scope 2-emissies

-

-

-

Scope 3-emissies

Totaal scope 3-emissies

1.119.305

862.238

865.743

799.414

-7%

-29%

814.817

559.653

280.093

-

-5%

1 Ingekochte goederen en diensten

369.425

411.647

451.137

2 Kapitaalgoederen

3.734

7.033

6.306

3 Brandstof en energie

10.441

7.211

5.468

4 Transport (upstream)

24.367

25.151

33.963

5 Afval

8.665

10.032

8.784

6 Zakelijk vervoer

301

130

90

7 Woon- werkverkeer

3.974

3.787

3.478

11 Gebruik verkochte producten**

691.785

391.728

284.881

12 End of life verkochte producten

6.614

5.518

5.306

Biogene scope 3 emissies

-

-

-

Totaal BKG locatiegebaseerd

1.162.318

890.780

824.015

Totaal BKG marktgebaseerd

1.162.318

886.248

816.285

Totaal biogene emissies

-

-

-

* Volgens de nieuwe methode worden de scope 1 cijfers berekend als 29.259 ton CO₂e in 2019 en 12.142 ton CO₂e in 2024. Zie voor meer informatie paragraaf ‘Scope 1 – Rekenmethodieken’ in dit hoofdstuk.
** Deze cijfers van 2019 en 2023 in deze categorie zijn gewijzigd als gevolg van opname Infra emissies. Zie toelichting in ESRS 2, paragraaf 'Rapportagefouten in eerdere jaren'.

Broeikasgasintensiteit

Toelichting

Absolute emissies zijn vaak lastig te vergelijken tussen bedrijven, vooral als ze in verschillende sectoren opereren of sterk in omvang verschillen. Broeikasgasintensiteit biedt een gestandaardiseerde maatstaf die bedrijven vergelijkbaar maakt. Daarbij helpt het om inzicht te krijgen in relatieve prestaties en efficiëntie, zelfs wanneer de bedrijfsactiviteiten toenemen.

Rekenmethode

Om de intensiteit te berekenen, worden de totale emissies in ton CO₂e, door de totale Heijmans N.V. omzet in miljoen euro gedeeld. Zie hiervoor de geconsolideerde winst- en verliesrekening.

Overzicht

Broeikasgasintensiteit (BKGI)

2023

BKGI

2024

BKGI

Omzet (in miljoen euro)

2.117

2.584

Totaal BKG locatiegebaseerd (in ton CO₂e)

890.780

421

824.015

319

Totaal BKG marktgebaseerd (in ton CO₂e)

886.248

419

816.285

316

Broeikasgasverwijderingen

Beleid

In de huidige waardeketen van Heijmans vinden broeikasgasverwijderingen plaats middels biogene opslag in de ingekochte biobased materialen (houten platen/balken, isolatie) voor nieuwbouwwoningen. Bij de rapportage hiervan houden wij rekening met de GHG Protocol Corporate Standard (versie 2004), Product Standard (versie 2011), Agriculture Guidance (versie 2014), Land use, land use change, and forestry Guidance for GHG project accounting (versie 2006).

Daarnaast passen we consensusmethoden toe voor de administratieve verwerking van broeikasgasverwijderingen (vanuit het EU-regelgevingskader voor de certificering van broeikasgasverwijderingen) zodra deze beschikbaar komen.

Overzicht

In de tabel hieronder zetten we uiteen welke broeikasgasverwijderingen we hebben gerealiseerd in onze directe operaties en in onze waardeketen, in het boekjaar 2024.

Verwijderingen

2024

Eigen operaties (direct)

Geen

 -

Totaal

 -

Waardeketen (indirect)

Upstream (project Horizon)

 3.235

Totaal GHG removals (ton CO₂e)

 3.235

Omkeringen

 -

Toelichting per project

Project Horizon (basiswoning)

Broeikasgassen

Koolstofdioxide (CO₂), lachgas (N2O, distikstofoxide), methaan (CH4) en de fluorhoudende gassen (F-gassen).

Techniek

Biogene opslag.

Rekenmethode

De Centrum Hout-rekenmodule CO₂- opslag in hout op basis van de rekenmethode uit de norm EN 16449 ‘Wood and wood based products - Calculation of sequestration of atmospheric carbon dioxide’.

Nature based

Ja, omdat het gebruikmaakt van natuurlijke processen zoals groei van biobased materialen, bijdraagt aan het behoud en herstel van ecosystemen, helpt bij klimaatmitigatie door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de biodiversiteit bevordert door het gebruik van diverse biologische materialen en het creëren van habitats.

Beheersing

Lekken en omkeringsgebeurtenissen worden voorkomen, door de bewuste strategische keuze om in te zetten op modulariteit en standaardisatie, zodat de kans op het halen van de ontworpen levensduur (en daarmee de ingegecalculeerde CO₂e-opslag) worstcase gehaald wordt en waarschijnlijk overtroffen.

Hoeveelheid

3.235 ton CO₂e

Compensatie met carbon credits

Beleid

In onze strategie is afgesproken om vanaf 2023 neutraal van broeikasgasemissies te produceren en onze directe (ofwel scope 1) emissies in 2030 naar 0 terug te brengen. Dit laatste is een van de doelstellingen die wij hebben laten toetsen door het SBTi.

In de tussenliggende periode tot 2030 willen we het klimaat zo min mogelijk belasten met onze directe emissies en hebben we ervoor gekozen om deze te compenseren door de aankoop van certificaten van projecten waar broeikasgassen langdurig wordt vastgelegd of fossiele emissies worden vervangen door duurzame alternatieven.

De compensatieprojecten voldoen aan de standaarden van Verified Carbon Standard (VCS) of de Gold Standard. Bij het kiezen van compensatiestandaarden zijn betrouwbaarheid en effectiviteit voor Heijmans cruciaal. Ook is de termijn waarop de certificaten zijn afgegeven van belang en zijn de betrokken projecten afkomstig uit de Europese Unie. Voor onze vrijwillige vergroening kiezen we voor hernieuwbare energiebronnen zoals wind, zon, waterkracht en voor bosprojecten. In 2024 betrof de compensatie 16.895 ton CO2e. We onderzoeken of de inkoop van certificaten uit een project van Staatsbosbeheer mogelijk is als onderdeel van onze samenwerking om waarde toe te voegen aan Nederlandse bossen.

De aankoop van credits gebeurt niet op basis van contractafspraken, maar via jaarlijkse losse aankopen die we op het einde van het jaar doen. Mochten er na compensatie toch nog credits overblijven, dan nemen we deze mee voor de compensatie in het daaropvolgende jaar.

Wanneer wij credits gebruiken om CO2e te compenseren, worden de credits ingetrokken via het zogeheten 'Corresponding adjustments'-systeem in een centrale database. Hiermee wordt voorkomen dat een credit meerdere keren gebruikt kan worden.

Overzicht

CO₂e credits gepland

Hoeveelheid

Bestemd voor

Totaal

3.129 ton CO₂e

2025

CO₂ credits

2024

Totaal (in ton CO₂e)

16.871

Verwijderingsprojecten

0%

Reductieprojecten

100 % Bulgaarse biomassa

Het doel van het project is om gebruik te maken van de beschikbare hernieuwbare energiebronnen in de vorm van biomassaresiduen die worden ontvangen als gevolg van de voorbehandeling van hout voor de productie van gebleekte kraftpulp in de pulpfabriek van Svilocell.

Verified Carbon Standard (gold)

100%

Aandeel projecten in EU

100%

Corresponding adjustments

100%

Net Zero restemissies

Hoewel broeikasgasverwijderingen en compensatiecertificaten niet gebruikt worden om onze doelen te behalen, zijn wij wel voornemens deze in te zetten wanneer er in 2040 restemissies zijn die we niet kunnen neutraliseren. Dit voornemen hebben we bepaald op basis van de huidige inzichten dat niet alle emissies in alle categorieën, gegarandeerd, volledig naar 0 gebracht kunnen worden (bijvoorbeeld woon-werkverkeer).

Bij indiening van onze targets bij het Science Based Target initiative, hebben we ingeschat dat dit waarschijnlijk om 10% van de emissies in basisjaar 2019 gaat, oftewel ~110.000 ton CO₂e.

Interne koolstofbeprijzing

Bij Heijmans is een systeem ingericht voor interne CO₂e-beprijzing. Het doel daarvan is het creëren van bewustwording over CO₂e-impact, het geven van een extra stimulans voor duurzame innovaties en het evenredig over de bedrijfsstromen verdelen van de kosten die gepaard gaan met het neutraliseren van onze scope 1- en 2-footprint. Deze beprijzing levert hiermee een bijdrage aan de motivatie voor verantwoordelijken in de bedrijfsstromen om klimaatbeleid en targets te implementeren.

Afhankelijk van de ingeschatte scope 1- en 2-CO₂e-uitstoot van het geconsolideerde moederbedrijf betalen alle bedrijfsonderdelen jaarlijks, naar rato, een CO₂e-bijdrage aan een intern fonds. Bij deze inschatting wordt geen rekening gehouden met geplande maatregelen om deze uitstoot terug te dringen. Scope 3 emissies en Van Wanrooij, worden (nog) niet meegenomen in dit systeem.

De prijs van een ton CO₂e is in 2020 eenmalig bepaald op basis van een onderzoek naar de prijs van carbon credits. Er is hier geen directe bron gehanteerd, maar er zijn prijzen vergeleken van verschillende aanbieders en verschillende typen projecten die aan onze eisen voldoen, waarna we hier een gemiddelde van hebben genomen. Sindsdien wordt deze prijs jaarlijks herijkt, waarbij de trend in prijsontwikkeling van carbon credits wordt gevolgd en er een correctie wordt toegepast op basis van inflatie.

Overzicht

Koolstofbeprijzing

Volume (ingeschat)

% verdeling scope 1&2

Prijs

Perimeter

Intern CO₂e fonds

23.616 ton CO₂e

100% s1, 0% s2*

€ 11,65 p/ton

Heijmans totaal, scope 1 & 2

  • *De scope 2 CO₂e-footprint is al jaren 0, omdat al onze elektriciteit uit hernieuwbare bronnen afkomstig is.

2024 schatting

2024 heffing

Bedrijfsstroom

Volume (in ton CO₂e)

Prijs (in euro's)

Heijmans Nederland

874 (4%)

€ 10.000

Heijmans Vastgoed

461 (2%)

€ 5.000

Heijmans Woningbouw

2.346 (10%)

€ 25.000

Heijmans Utiliteit

6.034 (26%)

€ 70.000

Heijmans Infra

13.901 (58%)

€ 165.000

Totaal

23.616 (100%)

€ 275.000

Deel dit verhaal