Financiële resultaten
Kasstroom en netto kaspositie
Omzet
De omzet bedroeg in H1 2023 € 937 miljoen en was daarmee ruim 8% hoger dan dezelfde periode vorig jaar (H1 2022: € 864 miljoen).
In Infra herstelde de omzet op basis van de sterke order intake vorig jaar. In totaal steeg de omzet met ruim 20%. Ook in Bouw & Techniek was sprake van een sterke omzetstijging met bijna 20%. Op basis van de stagnerende particuliere verkopen van woningen sinds medio 2022 en het terugtrekken van institutionele investeerders/beleggers, liep de omzet in Vastgoed in de eerste helft van het jaar terug met circa 30%.
x € 1 miljoen
H1 2023 |
H1 2022 |
2022 |
|
Omzet |
937 |
864 |
1.812 |
Vastgoed |
13 |
21 |
42 |
Bouw & Techniek |
21 |
17 |
38 |
Infra (exclusief Wintrack II) |
23 |
15 |
36 |
Wintrack II |
0 |
19 |
19 |
Concern |
-8 |
-5 |
-9 |
Onderliggende EBITDA |
49 |
67 |
126 |
Correctie EBITDA joint ventures |
-2 |
-3 |
-9 |
Afwaardering vastgoed- en grondposities |
0 |
-4 |
-4 |
Acquisitiekosten |
-3 |
-1 |
-1 |
Herstructureringskosten |
-1 |
0 |
-2 |
EBITDA |
43 |
59 |
110 |
Afschrijving/amortisatie |
-20 |
-19 |
-39 |
Operationeel resultaat |
23 |
40 |
71 |
Financiële baten en lasten |
0 |
-2 |
-4 |
Resultaat joint ventures en geassocieerde deelnemingen |
2 |
1 |
7 |
Resultaat voor belastingen |
25 |
39 |
74 |
Winstbelastingen |
-7 |
-9 |
-14 |
Resultaat na belastingen |
18 |
30 |
60 |
Onderliggende EBITDA
De onderliggende EBITDA marge bleef op een prima niveau van 5,2% en alle bedrijfsstromen bleven binnen de strategische bandbreedtes. De onderliggende EBITDA daalde in H1 van € 67 miljoen vorig jaar naar € 49 miljoen dit jaar. Daarbij dient opgemerkt te worden dat vorig jaar sprake was van een vrijval van een voorziening in Infra ter hoogte van € 19 miljoen. Gecorrigeerd voor dat effect was sprake van een lichte stijging van de onderliggende EBITDA. Infra presteerde met 6% aan de bovenkant van de strategische bandbreedte, doordat de sterke omzetontwikkeling dito dekkingsresultaat opleverde. Vastgoed weliswaar op basis van een lager absoluut niveau, maar de marge bleef overeind op een niveau van 6,5%. In Bouw & Techniek steeg de onderliggende EBITDA in lijn met de omzet, waardoor de marge 4,1% bleef. Dit is inclusief de opstartkosten die voor de houtskeletbouw fabriek zijn gemaakt en die vanaf 1 juli 2023 in bedrijf is getreden.
Netto resultaat
Het netto resultaat over H1 daalde van € 30 miljoen in H1 2022 naar € 18 miljoen dit jaar. Dit verschil wordt meer dan verklaard door de impact van de vrijval op de Wintrack II-voorziening in het voorgaande jaar. Ook hadden we in het eerste halfjaar ongeveer € 3 miljoen eenmalige kosten gerelateerd aan '100 jaar Heijmans'. In aanvulling op hetgeen vermeld in het kader van de onderliggende EBITDA geldt voorts dat de buitengewone lasten licht lager waren dan vorig jaar. Dit jaar hield de voornaamste post (ter hoogte van € 3 miljoen) verband met de transactiekosten in relatie tot de voorgenomen acquisitie van Van Wanrooij, verleden jaar was sprake van een afwaardering van een grondpositie (€ 4 miljoen). De afschrijvingen stegen licht ten opzichte van het voorgaande jaar en passen in de strategische richting om het materieel verder te elektrificeren en onze productie te industrialiseren. Het investeringsniveau ligt de laatste jaren als gevolg daarvan boven het afschrijvingsniveau, maar door lange levertijden van nieuw materieel bleef dit nog iets achter bij ons plan. Daarnaast was relevant dat de netto rentelast € 2 miljoen beter uitviel dan vorig jaar. Dit had te maken met de sterke netto kaspositie die sinds eind vorig jaar profiteert van debetrente, aangezien de korte rentes sinds medio vorig jaar toenamen van een negatieve stand naar circa 3%. Maar ook doordat de cumulatief preferente aandelen in 2022 zijn uitgenomen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat na de acquisitie van Van Wanrooij er weer sprake zal zijn van een netto schuld positie, waardoor de netto rentelasten weer zullen stijgen. De effectieve belastingdruk was met 27,2% hoger dan voorgaande jaren en het nominale tarief (25,8%). Zie voor een verdere toelichting op de belastingpositie paragraaf 6.6 van de geselecteerde toelichtingen.
Orderportefeuille
De orderportefeuille steeg in H1 verder door van € 2,4 miljard eind 2022 naar € 2,6 miljard. Met inachtneming van het verhoogde omzetniveau in H1 betekende dit per saldo een sterke order intake. De stijging van de orderportefeuille in H1 was € 283 miljoen en kwam nagenoeg volledig voor rekening van Bouw & Techniek. Infra bleef op een gezond niveau net boven de € 1 miljard.
Binnen Bouw & Techniek werden in het eerste halfjaar 19 middelgrote projecten aangenomen in een range van € 10 miljoen tot € 65 miljoen, waarmee sprake is van een goede spreiding en een beheerst risicoprofiel dat voldoet aan de rendementseisen. Dat zien we onder andere bij het Main Contract Schiphol en de verbouwing van Gemini-Noord (TU Eindhoven). Woningbouw (onderdeel van Bouw & Techniek) verwierf relatief veel werk in nieuwe projecten en verduurzaamheidsprojecten bij corporaties. Door meer werk te verwerven bij derden daalde de intercompany eliminatie in het order book sterk. In Vastgoed was sprake van een daling met € 73 miljoen in lijn met de huidige marktomstandigheden in de woningmarkt die ertoe leiden dat sommige projecten vertragen. We zien inmiddels dat ruim 40% van onze toekomstige omzet van bouwactiviteiten 'recurring business' is, zoals Asset Management binnen Infra en Services binnen Bouw & Techniek.
Netto kaspositie, kasstroom en solvabiliteit
De netto kaspositie kwam 30 juni 2023 uit op € 116 miljoen en was daarmee € 15 miljoen hoger dan de vergelijkbare periode vorig jaar (en daarmee gecorrigeerd voor seizoensinvloeden in het werkkapitaal). De stijging was het gevolg van goede operationele resultaten, die bijdroegen aan een dividenduitkering van € 1,01 per aandeel wat resulteerde in een cash dividend betaling van € 13 miljoen in mei.
De materiële vaste activa stegen de afgelopen twaalf maanden met ruim € 20 miljoen door het verhoogde investeringsniveau in elektrisch materieel en in de houtskeletbouw fabriek. Het werkkapitaal bleef op een vergelijkbaar niveau als vorig jaar. Binnen het werkkapitaal was sprake van een stijgende voorfinanciering (ofwel, stijgende positie onderhanden werk credit) die het gevolg was van een toename bij Infra en Utilitaire Projecten. Daar tegenover stond een toename van de voorraadpositie in Vastgoed, met name vanwege het feit dat vorig jaar nauwelijks onverkochte woningen in aanbouw waren. Deze positie wordt actief gemonitord, waarbij slechts in uitzonderlijke gevallen de Raad van Bestuur goedkeuring geeft om te starten met de bouwfase zo lang nog geen 70% van de woningen is voorverkocht. Hiermee blijft het aantal woningen opgeleverd en onverkocht zeer beperkt. Het saldo debiteuren / crediteuren bleef vergelijkbaar met vorig jaar ondanks het feit dat de wettelijke betaaltermijn voor het MKB is verkort naar 30 dagen. De impact hiervan op de balans was weliswaar materieel, maar in aanloop naar deze wetgeving had Heijmans daar al op ingespeeld.
Per 30 juni 2023 was de solvabiliteit 30,1% ten opzichte van 28,9% een jaar eerder. Weliswaar steeg het balanstotaal door een hoger activiteitenniveau en de verhoogde netto kaspositie, maar dit effect werd ruimschoots gecompenseerd door de ingehouden winst. Met 30,1% was de solvabiliteit op een gelijk niveau als eind 2021. In de tussentijd zijn de cumulatief preferente aandelen B ter hoogte van € 31 miljoen vervroegd afgelost.